Naar inhoud springen

Taalgids Fins

Uit Wikivoyage
Onderwerpen > Taalgidsen > Taalgids Fins
Taalgids Fins

Fins is de taal van Finland.

Grammatica

[bewerken]

Uitspraak

[bewerken]

Klinkers

[bewerken]

Medeklinkers

[bewerken]

Woordenboek

[bewerken]

Basiswoorden

[bewerken]

Gebruikelijke uitdrukkingen


OPEN
AVOINNA / AUKI
GESLOTEN
SULJETTU / KIINNI
INGANG
SISÄÄN(KÄYNTI)
UITGANG
ULOS(KÄYNTI)
DUWEN
TYÖNNÄ
TREKKEN
VEDÄ
WATER CLOSET (WC)
WC
HEREN, MANNEN
MIEHET / M
DAMES, VROUWEN
NAISET / N
VERBODEN
KIELLETTY
Goedendag. (formeel)
Hyvää päivää. (huvaa peivaa)
Hallo. (informeel)
Hei. (hee)
Hoe gaat het?
Mitä kuuluu? (mita koeloe)
Goed, dank u.
Kiitos hyvää. (kietos huvaa)
Hoe heet u?
 ? ( )
Ik heet ______.
Minun nimeni on ______. (minoen nimenie on)
Aangenaam kennis te maken.
. ( )
Alstublieft.
Hei anteeksi. (hee anteksie)
Dank u wel.
Kiitos paljon. (kietos paljon)
Graag gedaan.
Eipä Kestä. (eepa kesta)
Ja.
Kyllä. (kul-la)
Nee.
Ei. (ee)
Excuseer.
Anteeksi. (anteksie)
Het spijt me.
. ( )
Tot ziens.
Näkemiin. (nakemien)
I spreek geen ______.
En puhu ______. (en poehoe)
Spreekt u Nederlands?
Puhutko hollantia? (poehoetko hollantia)
Spreekt hier iemand Nederlands?
 ? ( )
Help!
 ! (!)
Goeiemorgen.
Hyvää päivää. (huvaa peivaa)
Goeienavond.
Hyvää ilta. (huvaa iltaa)
Welterusten.
. ( )
Ik begrijp het niet.
En ymmärä. (en um-mar-ra)
Waar is de wc?
Missä WC on? (mis-sa wésé on)

Bij problemen

[bewerken]
Laat me met rust.
Anna minun olla. (anna minoen ol-la)
Raak me niet aan!
 ! ()
Ik bel de politie.
. ( )
Politie!
 ! ( )
Stop! Dief!
 ! ! ( )
Ik heb uw hulp nodig.
. ( )
Het is een noodgeval.
. ( )
Ik ben verdwaald.
Olen eksyksissä. (olen eksuksis-sa)
Ik ben mijn tas kwijt.
. ( )
Ik ben mijn portemonnee kwijt.
. ( )
Ik ben ziek.
. ( )
Ik ben gewond.
. ( )
Ik heb een dokter nodig.
. ( )
Mag ik uw telefoon gebruiken?
 ? ( )

Cijfers

[bewerken]
1
yksi (uksie)
2
kaksi (kaksie)
3
kolme (kolmé)
4
neljä (nelja)
5
viisi (wiesie)
6
kuusi (koesie)
7
seitsemän (seetséman)
8
kahdeksan (kachdeksan)
9
yhdeksän (uchdeksan)
10
kymmenen (kum-ménen)
11
yksitoista (uksietoista)
12
kaksitoista (kaksietoista)
13
kolmetoista (kolmétoista)
14
neljätoista (neljatoista)
15
viisitoista (wiesietoista)
16
kuusitoista (koesietoista)
17
seitsemäntoista (seetsémantoista)
18
kahdeksantoista (kachdeksantoista)
19
ydeksäntoista (uchdeksantoista)
20
kaksikymmentä (kaksiekum-menta)
21
kaksikymmentäyksi (kaksiekum-menta-uksie)
22
kaksikymmentäkaksi (kaksiekum-mentakaksie)
23
kaksikymmentäkolme (kaksiekum-mentakolmé)
30
kolmekymmentä (kolmékum-menta)
40
neljäkymmentä (neljakum-menta)
50
viisikymmentä (wiesiekum-menta)
60
kuusikymmentä (koesiekum-menta)
70
seitsemänkymmentä (seetsémankum-menta)
80
kahdeksankymmentä (kachdeksankum-menta)
90
yhdeksänkymmentä (uchdeksankum-menta)
100
sata (sata)
200
kaksisataa (kaksiesataa)
300
kolmesataa (kolmésataa)
1000
tuhat (toehat)
2000
kaksituhatta (kaksietoehat-ta)
1.000.000
( )
1.000.000.000
( )
1.000.000.000,000
( )
nummer _____ (trein, bus, enz.)
( )
half
( )
minder
( )
meer
( )

Tijd

[bewerken]
nu
( )
later
( )
voor
( )
ochtend
( )
middag
( )
avond
( )
nacht
( )
Klok
[bewerken]
Eén uur 's ochtends
( )
Twee uur 's ochtends
( )
Twaalf uur 's middags
(
Eén uur 's middags
( )
Twee uur 's middags
( )
Twaalf uur 's nachts
( )
Duur
[bewerken]
_____ minu(u)te(n)
( )
_____ u(u)r(en)
( )
_____ dag(en)
( )
_____ we(e)k(en)
( )
_____ maand(en)
( )
_____ ja(a)r(en)
( )
Dagen
[bewerken]
vandaag
tänään (tanaan)
gisteren
eilen (eelen)
morgen
huomenna (hoe-om-en-na)
deze week
( )
vorige week
( )
volgende week
( )
maandag
maanantai (maanantai)
dinsdag
tiistai (tiestai)
woensdag
keskiviikko (keskieviek-ko)
donderdag
torstai (torstai)
vrijdag
perjantai (perjantai)
zaterdag
lauantai (la-oe-antai)
zondag
sunnuntai (soen-noentai)
Maanden
[bewerken]
januari
tammikuu (tam-miekoe)
februari
helmikuu (helmikoe)
maart
maaliskuu (maaliskoe)
april
huhtikuu (hoechtikoe)
mei
toukokuu (tookokoe)
juni
kesäkuu (késakoe)
juli
heinäkuu (heenakoe)
augustus
elokuu (elokoe)
september
syyskuu (suuskoe)
oktober
lokakuu (lokakoe)
november
marraskuu (mar-raskoe)
december
joulukuu (jooloekoe)

Kleuren

[bewerken]
zwart
musta (moesta)
wit
valkoinen (walkoinén)
grijs
harmaa (harmaa)
rood
punainen (poenainén)
blauw
sininen (sininén)
geel
keltainen (keltainén)
groen
vihreä (wichré-a)
oranje
oranssi (orans-sie)
paars
violetti (wie-olet-tie)
bruin
( )

Vervoer

[bewerken]

Trein en bus

[bewerken]
Hoeveel kost een kaartje naar _____?
 ? ( )
Een kaartje naar _____, alstublieft.
. ( )
Waar gaat deze trein/bus naartoe?
 ? ( )
Waar is de trein/bus naar _____?
 ? ( )
Stopt deze trein/bus in _____?
 ? ( )
Wanneer vertrekt de trein/bus naar_____?
 ? ( )
Wanneer komt de trein/bus aan in _____?
 ? ( )

Richtingen

[bewerken]
Hoe kom ik in _____?
 ? ( )
...het station?
 ? ( )
...de bushalte?
 ? ( )
...de luchthaven?
 ? ( )
...het stadscentrum?
 ? ( )
...de jeugdherberg?
 ? ( )
...het _____ hotel?
 ? ( )
...het Nederlands/Belgisch/Surinaams consulaat?
 ? ( )
Waar zijn er veel...
( )
...hotels?
 ? ( )
...restaurants?
 ? ( )
...cafés?
 ? ( )
...bezienswaardigheden?
 ? ( )
Kunt u het op de kaart aanduiden?
 ? ( )
straat
( )
Links afslaan.
. ( )
Rechts afslaan.
. ( )
links
( )
rechts
( )
rechtdoor
( )
richting de _____
( )
voorbij de _____
( )
voor de _____
( )
Let op de/het _____.
. ( )
kruispunt
( )
noord
( )
zuid
( )
oost
( )
west
( )
bergop
( )
bergaf
( )

Taxi

[bewerken]
Taxi!
 ! ( )
Breng me naar _____, alstublieft.
. ( )
Hoeveel kost het om naar _____ te rijden?
 ? ( )
Breng me daarheen, alstublieft.
. ( )

Slapen

[bewerken]
Heeft u nog kamers beschikbaar?
 ? ( )
Hoeveel kost een kamer voor één persoon/twee personen?
 ? ( )
Beschikt de kamer over...
( )
...lakens?
 ? ( )
...een WC?
 ? ( )
...een badkamer?
 ? ( )
...een telefoon?
 ? ( )
...een televisie?
 ? ( )
Mag ik de kamer eerst even zien?
 ? ( )
Heeft u niets rustiger?
 ? ( )
...groter?
 ? ( )
...schoner?
 ? ( )
...goedkoper?
 ? ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Ik blijf _____ nacht(en).
. ( )
Kunt u mij een ander hotel aanbevelen?
 ? ( )
Heeft u een kluis? (voor waardevolle bezittingen)
 ? ( )
...kluisjes? (voor kleding)
 ? ( )
Is het ontbijt/avondeten inbegrepen?
 ? ( )
Hoe laat is het ontbijt/avondeten?
 ? ( )
Wilt u mijn kamer schoonmaken?
 ? ( )
Kunt u me wakker maken om _____ uur?
 ? ( )
Ik wil uitchecken.
. ( )

Geld

[bewerken]
Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?
( )
Kan ik met Britse ponden betalen?
( )
Kan ik met euro's betalen?
( )
Kan ik met een credit card betalen?
 ? ( )
Kunt u geld voor me wisselen?
 ? ( )
Waar kan ik geld wisselen?
 ? ( )
Kan ik hier traveler's cheques inwisselen?
 ? ( )
Waar kan ik traveler's cheques inwisselen?
( )
Wat is de wisselkoers?
 ? ( )
Waar is er een geldautomaat?
 ? ( )

Eten

[bewerken]
Een tafel voor één persoon/twee personen, alstublieft.
. ( )
Mag ik de menukaart even zien?
. ( )
Mag ik een kijkje nemen in de keuken?
. ( )
Is er een specialiteit van het huis?
 ? ( )
Is er een streekgerecht?
 ? ( )
Ik ben vegetariër.
. ( )
Ik eet geen varkensvlees.
. ( )
Ik eet geen rundvlees.
. ( )
Ik eet alleen koosjer.
. ( )
Kunt u dat met minder olie/boter/vet maken, alstublieft?
 ? ( )
vast menu
( )
à la carte
( )
ontbijt
( )
lunch
( )
afternoontea (maaltijd)
( )
avondeten
( )
Ik wil graag _____.
. ( )
Ik wil graag een gerecht met _____.
( )
kip
( )
rundsvlees
( )
vis
( )
ham
( )
worst
( )
kaas
( )
eieren
( )
salade
( )
(verse) groenten
( )
(vers) fruit
( )
brood
( )
geroosterd brood
( )
noedels
( )
rijst
( )
bonen
( )
Mag ik een glas _____?
 ? ( )
Mag ik een kopje _____?
 ? ( )
Mag ik een fles _____?
 ? ( )
koffie
( )
thee
( )
sap
( )
koolzuurhoudend water
( )
mineraalwater
( )
bier
( )
rode/witte wijn
( )
Mag ik wat _____?
 ? ( )
zout
( )
zwarte peper
( )
boter
( )
Ober!
 ! ( )
Ik ben klaar.
. ( )
Het was heerlijk.
. ( )
Kunt u de borden afruimen?
 ? ( )
De rekening, alstublieft.
. ( )

Uitgaan

[bewerken]
Serveert u alcohol?
 ? ( )
Is er bediening aan tafel?
 ? ( )
Een biertje/twee biertjes, alstublieft.
. ( )
Een glas rode/witte wijn, alstublieft.
. ( )
Een vaasje, alstublieft
. ( )
Een fles, alstublieft.
. ( )
_____ (sterke drank) met _____ (toegevoegde drank), alstublieft.
. ( )
whisky
( )
wodka
( )
rum
( )
water
( )
sodawater
( )
tonic
( )
sinaasappelsap
( )
cola
( )
Heeft u versnaperingen/snacks/hapjes?
 ? ( )
Nog eentje, alstublieft.
. ( )
Nog een rondje, alstublieft.
. ( )
Wanneer gaat u dicht?
 ? ( )
Proost!
 ! ( )

Winkelen

[bewerken]
Heeft u dit in mijn maat?
 ? ( )
Hoeveel kost dat?
 ? ( )
Dat is te duur.
. ( )
Wilt u het voor _____verkopen?
 ? ( )
duur
( )
goedkoop
( )
Dat kan ik mij niet veroorloven.
. ( )
Ik wil het niet.
. ( )
U bedriegt me.
. ( )
Ik ben niet geïnteresseerd.
. ( )
Oké, ik neem het.
. ( )
Mag ik een tasje?
 ? ( )
Bezorgt u (overzee)?
( )
Ik wil graag...
. ( )
...tandpasta.
. ( )
...een tandenborstel.
. ( )
...tampons.
. ( )
...zeep.
. ( )
...shampoo.
. ( )
...een pijnstiller.
. ( )
...een middel tegen verkoudheid.
( )
...maagtabletten.
... ( )
...scheermesjes
. ( )
...een paraplu.
. ( )
...zonnebrandcrème.
. ( )
...een ansichtkaart.
. ( )
...postzegels.
. ( )
...batterijen.
. ( )
...schrijfpapier.
. ( )
...een pen.
. ( )
...Nederlandstalige boeken.
. ( )
...Nederlandstalige tijdschriften.
. ( )
...een Nederlandstalige krant.
. ( )
...een Nederlands-______ woordenboek.
. ( )

Rijden

[bewerken]
Ik wil een auto huren.
. ( )
Kan ik het laten verzekeren?
 ? ( )
stop
( )
éénrichtingsstraat
( )
voorrang verlenen
( )
parkeerverbod
( )
snelheidslimiet
( )
tankstation
( )
benzine
( )
diesel
( )

Autoriteiten

[bewerken]
Ik heb niets verkeerds gedaan.
. ( )
Het was een misverstand.
. ( )
Waar brengt u me naartoe?
 ? ( )
Ben ik gearresteerd?
 ? ( )
Ik ben Nederlands/Belgisch/Surinaams staatsburger.
( )
Ik wil praten met de Nederlandse/Belgische/Surinaamse ambassade/consulaat.
( )
Ik wil met een advocaat spreken.
( )
Kan ik nu niet gewoon een boete betalen?
( )
Dit artikel is nog geheel in opbouw. Het bevat een sjabloon, maar nog niet genoeg informatie om bruikbaar te zijn voor een reiziger. Duik erin en breid het uit!