Knoopkruid
Knoopkruid | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||
Centaurea jacea L. (1753) | |||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||
Knoopkruid op Wikispecies | |||||||||||||||||||||
|
Het knoopkruid (Centaurea jacea) is een kruidachtige plant uit de composietenfamilie (Compositae oftewel Asteraceae). Een synoniem is Centaurea thuillieri.
In Nederland (met uitzondering van Drenthe) en Vlaanderen is het een algemene plant van bermen en ruderale plaatsen.
De overblijvende plant wordt 30–70 cm hoog. De bovenste bladeren zijn ongedeeld en staan afwisselend langs de stengel. De onderste bladeren zijn meestal bochtig tot veerspletig.
De bloemhoofdjes zijn 2–4 cm breed. Ze bestaan uit roze tot roodpaarse buisbloemen. De randbloemen hiervan zijn vergroot en steriel. Door het vergroten en het opzij staan lijken ze op lintbloemen. De omwindselbladen in de bovenste helft hebben een afgescheiden, gestekeld aanhangsel. De bloeiperiode loopt van juni tot in de herfst.
Knoopkruid groeit op vrij vochtige, mesotrofe grond. Men kan de plant vaak aantreffen in bermen en andere min of meer grazige plaatsen. De soort heeft een voorkeur voor leemachtige grond. Het verspreidingsgebied beslaat Eurazië, met een nadruk op de gematigde en zuidelijke gebieden.
De bestuiving vindt plaats door insecten. De plant kent geen zelfbestuiving. In Zwitserland werd de plant mede om deze reden gekozen voor een experiment waarbij de bestuivingsgraad tussen verschillende plaatsen gemeten werd. Hierbij kon worden geconstateerd dat alleenstaande planten op 200 m afstand nog steeds 5% kans op bestuiving door sociale bijen en vlinders had.
Volgens de Nederlandse Bijenhouders Vereniging wordt het knoopkruid bevlogen door hommels en door bijen uit de geslachten Andrena, Dasypoda, Halictus, Lasioglossum en Megachile.
Ze vormt de waardplant voor onder meer Cochylis dubitana, Cochylis posterana, Ectropis crepuscularia, Eupithecia satyrata, Eupithecia subfuscata, Eupithecia vulgata, lichte daguil (Heliothis viriplaca) en Malacosoma castrense.
Plantengemeenschap
[bewerken | brontekst bewerken]Knoopkruid is een kensoort voor de klasse van matig voedselrijke graslanden (Molinio-Arrhenatheretea), een klasse van plantengemeenschappen van matig droge tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke graslanden.
Het is tevens een indicatorsoort voor het Mesofiel hooiland (hu) subtype Glanshavergrasland, een karteringseenheid in de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De soort is zeer variabel en geldt als ontoereikend onderzocht. Ze vormt gemakkelijk hybriden, vooral met Centaurea nigrescens. De volgende lijst bevat alle beschreven ondersoorten, sommige zijn mogelijk hybriden:
- Centaurea jacea subsp. angustifolia[1][2]
- C. jacea subsp. forojulensis[2]
- C. jacea subsp. gaudinii
- C. jacea subsp. haynaldii[2]
- C. jacea subsp. jacea
- C. jacea subsp. macroptilon
- C. jacea subsp. oxylepis[1]
- C. jacea subsp. subjacea
- C. jacea subsp. weldeniana[2]
Over het zwart knoopkruid (C. nigra) verschillende de meningen of dit een aparte soort is of als ondersoort van C. jacea beschouwd moet worden.
Voetnoten
Externe links
- Knoopkruid (Centaurea jacea) op SoortenBank.nl (gearchiveerd) (gebaseerd op de Heukels23, dit is de voorlaatste uitgave)
- Knoopkruid (Centaurea jacea) in: van Uildriks, F. & V. Bruinsma (1898) - Plantenschat; op de (Nederlandstalige) Wikisource (Van Uildriks en Bruinsma spreken van "wambuisknoopen").
- Knoopkruid (Centaurea jacea), verspreiding in Nederland, volgens de atlas van Floron.