Josias I van Waldeck-Eisenberg
Josias I van Waldeck-Eisenberg | ||
---|---|---|
Plaats uw zelfgemaakte foto hier | ||
Graaf van Waldeck-Eisenberg | ||
Regeerperiode | 1578–1588 | |
Voorganger | Wolraad II ‘de Geleerde’ | |
Opvolger | Christiaan Wolraad IV | |
Huis | Huis Waldeck | |
Vader | Wolraad II van Waldeck-Eisenberg | |
Moeder | Anastasia Günthera van Schwarzburg-Blankenburg | |
Geboren | 18 maart 1554 Slot Eisenberg | |
Gestorven | 6 augustus 1588 Slot Eisenberg | |
Begraven | 9 augustus 1588 Nicolaaskerk, Korbach | |
Echtgenote | Maria van Barby en Mühlingen | |
Religie | Luthers | |
Het wapen van de graven van Waldeck. |
Graaf Josias I van Waldeck-Eisenberg (Slot Eisenberg, 18 maart 1554[1][2] – aldaar,[1][3] 6 augustus 1588[1][2][3]), Duits: Josias I. Graf von Waldeck-Eisenberg, was een graaf uit het Huis Waldeck. Hij was sinds 1578 graaf van Waldeck-Eisenberg.
In de met tien jaar slechts korte regeerperiode begon Josias een hervorming van het al lang achterstallige landsbestuur door te voeren, met inbegrip van een regeling van de kerken, die tot doel had het inwendige van de staat te versterken en aldus een duidelijke onafhankelijkheid van het graafschap en een losmaking van Hessen tot stand te brengen. Om de problemen van die tijd op te lossen zou echter een langer bewind van Josias nodig zijn geweest, evenals een gelijkgezinde houding van de andere graven van Waldeck. Onder hen nam hij de leidende positie in.[4]
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Josias werd geboren op Slot Eisenberg op 18 maart 1554 als het zesde kind van graaf Wolraad II ‘de Geleerde’ van Waldeck-Eisenberg en gravin Anastasia Günthera van Schwarzburg-Blankenburg.[4][5] De twee oudere broers van Josias, Frans en Hendrik Willem, overleden op jonge leeftijd.[5] Josias was goed opgeleid en gedisciplineerd. Vanaf zijn jeugd wees hij overmatig drankgebruik af en naar verluidt heeft hij het ook anderen verboden. Hij kwam in 1570 aan het hof in Kassel en diende aanvankelijk landgraaf Willem IV van Hessen-Kassel. Daar ontmoette hij keurvorst August van Saksen, die hem slechts enkele maanden later in dienst nam. Josias nam deel aan veldtochten in Oost-Friesland. Hij keerde pas in februari 1577 naar Waldeck terug.[4]
Na het overlijden van zijn vader nam Josias de regering over van het hem toekomende landsdeel. Hij verplaatste de kanselarij van Eilhausen naar Korbach. Daarnaast was hij nog steeds in dienst van de Saksische keurvorst en reisde hij meermaals naar Dresden.[4]
Reeds aan het begin van zijn regering slaagde hij erin een belangrijk accent te leggen, waarvan de richtingwijzende verenigende aanpak echter door confessionele verschillen werd getemperd. Voor de oprichting van een voor die tijd moderne staatsschool in het voormalige franciscaner klooster van Korbach, een Gymnasium Illustre naar Straatsburgs model, kreeg hij niet alleen de toestemming van de andere graven van Waldeck, de zijtakken Waldeck-Landau en Waldeck-Wildungen, maar ook van de landstanden en de steden waarmee hij anders steeds weer conflicten had. Ter financiering van de staatsschool werden de eigendommen van Klooster Berich, die voorheen door het gravenhuis werden beheerd, verkocht. De 15-jarige graaf Wolraad III bezocht zelf de in 1579 geopende school.[noot 1] Vanwege de protestantse oriëntering ontstonden er echter meningsverschillen, als gevolg waarvan enkele van de gerenommeerde leerkrachten de school in 1586 weer verlieten en naar de calvinistisch georiënteerde Hohe Schule in Herborn[noot 2] overstapten. Josias daarentegen oriënteerde zich op het orthodoxe lutheranisme.[4]
Een bijdrage tot de interne consolidatie van het land en zijn soevereiniteit was de landverordening van 1581, die echter slechts een politieverordening was en nog geen alomvattende wetgeving, waaraan pas in de 17e eeuw werd gewerkt.[6] Om zijn streven naar onafhankelijkheid kracht bij te zetten, had Josias gekwalificeerde ambtenaren aangesteld die niet langer in het belang van Hessen handelden, maar van het graafschap. Josias kon zijn werk niet afmaken. Hij stierf plotseling en onverwacht op 6 augustus 1588 op Slot Eisenberg, waar nog gasten van de doop van zijn vierde kind, Wolraad IV, verbleven.[3] Josias werd op 9 augustus 1588 begraven in de Nicolaaskerk in Korbach.[2] Hij werd opgevolgd door zijn minderjarige zoons Christiaan en Wolraad IV, die onder voogdij stonden van hun moeder en graaf Frans III van Waldeck-Landau.[3]
Huwelijk en kinderen
[bewerken | brontekst bewerken]Josias huwde in 1582[1][2] met gravin Maria van Barby en Mühlingen (Maagdenburg, 8 april 1563 – Slot Waldeck, 19/29 december 1619[1]), dochter van graaf Albrecht X van Barby en Mühlingen en prinses Maria van Anhalt-Zerbst.[1] Josias’ weduwe hertrouwde op 19 november 1592[2] met graaf George III van Erbach.[1][2] Ze werd op 5 januari 1620 bij Josias begraven in de Nicolaaskerk in Korbach.[2]
Uit het huwelijk van Josias en Maria werden de volgende kinderen geboren:[2]
- Maria Anastasia (31 maart 1584 – 5 maart 1585).
- Christiaan (Slot Eisenberg, 24/25 december 1585[noot 3] – Burcht Waldeck, 31 december 1637), volgde in 1588 zijn vader op als graaf van Waldeck-Eisenberg. Huwde in Wildungen in november 1604[noot 4] met gravin Elisabeth van Nassau-Siegen (Slot Dillenburg, 8 november 1584 – Landau, 26 juli 1661).
- Juliana (11 april 1587 – Slot Erbach, 28 februari 1622), huwde in Erbach op 2 maart 1606 met graaf Lodewijk I van Erbach (Erbach, 3 september 1579 – Erbach, 12 april 1643).
- Wolraad IV (Slot Eisenberg, 7 juli 1588 – Arolsen, 6 oktober 1640), volgde in 1588 zijn vader op als graaf van Waldeck-Eisenberg. Huwde in Durlach op 8 september 1607 met markgravin Anna van Baden-Hochberg (Hochberg, 13 november 1587 – 11 maart 1649).
Voorouders
[bewerken | brontekst bewerken]Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- (en) Waldeck op: An Online Gotha, by Paul Theroff.
Voorganger: Wolraad II |
Graaf van Waldeck-Eisenberg 1578–1588 |
Opvolger: Christiaan Wolraad IV |
- (de) Dek, A.W.E. (1962). Graf Johann der Mittlere von Nassau-Siegen und seine 25 Kinder. Krips Repro, Rijswijk.
- Dek, A.W.E. (1968). De afstammelingen van Juliana van Stolberg tot aan het jaar van de Vrede van Münster. Spiegel der Historie. Maandblad voor de geschiedenis der Nederlanden 1968 (7/8): 288-303
- Dek, A.W.E. (1970). Genealogie van het Vorstenhuis Nassau. Europese Bibliotheek, Zaltbommel.
- (de) Ehrenkrook, Hans Friedrich von, Förster, Karl; Marchtaler, Kurt Erhard (1928). Ahnenreihen aus allen deutschen Gauen. Beilage zum Archiv für Sippenforschung und allen verwandten Gebieten. Verlag für Sippenforschung und Wappenkunde C.A. Starke, Görlitz.
- (de) Haarmann, Torsten (2014). Das Haus Waldeck und Pyrmont. Mehr als 900 Jahre Gesamtgeschichte mit Stammfolge, Deutsche Fürstenhäuser Heft 35. Börde-Verlag, Werl. ISBN 978‑3‑981‑4458‑2‑4.
- (de) Hoffmeister, Jacob Christoph Carl (1883). Historisch-genealogisches Handbuch über alle Grafen und Fürsten von Waldeck und Pyrmont seit 1228. Verlag Gustav Klaunig, Cassel. Gearchiveerd op 28 augustus 2023.
- (fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1981). l’Allemagne Dynastique. Tome III: Brunswick-Nassau-Schwarzbourg. Alain Giraud, Le Perreux.
Voetnoten
- ↑ De school bestaat nog steeds: de Alte Landesschule Korbach. Gearchiveerd op 7 juni 2023.
- ↑ Deze hogeschool werd in 1584 gesticht door graaf Johan VI van Nassau-Siegen. In 1817 werd de school opgeheven.
- ↑ Hoffmeister (1883), p. 58 vermeldt dat hij werd geboren op 25 december 1585 op kerstavond, tussen 12 en 1 uur (d.w.z. op de 25e, niet op 24 december).
- ↑ “Wildungen 19‑11‑1604 bij Dek (1962) (datum bevestigd in Europäische Stammtafeln I, 117). Wildungen 29-11-1604 (n.s.?) bij von Ehrenkrook, et al. (1928) I, 195 en 409. Europäische Stammtafeln I, 139 daarentegen plaatst het huwelijk op 18‑11‑1604, hetgeen de datum is die Hoffmeister (1883) opgeeft. In een origineel exemplaar van dat laatstgenoemde werk met handgeschreven aantekeningen van verschillende archivarissen, dat zich in het Staatsarchief te Marburg bevindt, staat echter dat de volgende inscriptie over Elisabeth op de doopvont van Arolsen staat: «dicta Ao 1604 19 Novemb. et Nuptiae Wildungen celebratae».”[7]
Referenties