Naar inhoud springen

Graafschap Wied

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Grafschaft Wied
Onderdeel van het Heilige Roomse Rijk
 Hertogdom Franken 1093 – 1243
1462–1698
Wied-Dierdorf 
Graafschap Wied-Neuwied 
Wied-Runkel 
Kaart
Algemene gegevens
Hoofdstad Neuwied

Wied was een tot de Nederrijns-Westfaalse Kreits behorend graafschap binnen het Heilige Roomse Rijk.

Het graafschap Wied onder de huizen Wied en Isenburg

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor 1129 stichtte graaf Meffried de burcht (Alt-)Wied ten noorden van Koblenz. In 1244 stierf de dynastie met graaf Lotharius uit. Zijn zusters zijn gehuwd met respectievelijk graaf Bruno van Isenburg en graaf Gotfried van Eppstein. Deze families Isenburg en Eppstein besturen het graafschap gemeenschappelijk tot 1331.

In 1331 erft de echtgenote van graaf Willem I van Isenburg-Wied, geboren van Virneburg, een half graafschap Wied. Hierdoor wordt het graafschap Wied onder Willem I herenigd. Hij noemt zich sindsdien graaf van Wied. Deze graven van Wied uit het huis Isenburg sterven in 1462 uit met graaf Willem II. Ten gevolge van het huwelijk van Anastasia van Wied (de dochter van Jan II) met Dirk IV van Runkel komt het graafschap in die familie.

Het graafschap Wied onder het huis Runkel tot 1698

[bewerken | brontekst bewerken]

Willem van Wied is ten gevolge van zijn huwelijk met Margartha van Meurs van 1493 tot 1500 en van 1510 tot 1519 ook graaf van Meurs. Na de dood van graaf Jan IV ontstaat er een erfstrijd onder zijn nakomelingen. Dit resulteert in een deling in 1581/95:

  • Het bovengraafschap Wied en de heerlijkheid Runkel met als residentie Dierdorf voor Willem IV. (inclusief Puderbach en Urbach)
  • Het nedergraafschap Wied met Wied en als residentie Altwied voor Herman I.(inclusief de heerlijkheid Grenzhausen, de parochie Rückeroth met Dreifelden, Braunsberg en de parochie Alsbach).

In 1596 gaat de landshoogheid over Vilmar verloren aan het keurvorstendom Trier en in 1599 gaat Gmünden aan Leiningen-Westerburg verloren. Omdat Willem IV geen nakomelingen heeft, komt Wied-Runkel in 1612 aan Herman II, die sinds 1591 samen met zijn broer Jan Willem in Wied-Wied regeerde. Herman II laat dan Wied-Wied aan zijn broer over en beperkt zich tot Wied-Runkel. De situatie herhaalt zich min of meer in 1638 na de dood van Philips Lodewijk van Wied-Wied.

Nu komt Wied-Wied aan Maurits Christiaan en daarna in 1653 aan Johan Ernst, de twee broers van Frederik van Wied-Runkel. Inmiddels is in 1648 het slot Neuwied gebouwd en noemt de tak zich naar dat slot. In 1649 verkoopt Wied-Runkel Obertiefenbach aan Nassau-Hadamar. In 1664 wordt een kwart van het graafschap Isenburg verworven van Isenburg-Grenzau met rechten in Meudt onder de landshoogheid van het keurvorstendom Trier.

De situatie wordt helder als Lodewijk Frederik van Wied-Neuwied zijn erfdeel in 1693 afstaat aan zijn oom Frederik van Wied-Runkel, zodat van 1693 tot 1698 alle bezittingen van Wied herenigd zijn.

In 1698 wordt de verdeling na de dood van graaf Frederik opnieuw uitgevoerd. Omdat zijn oudste zoon Georg Herman Reinhard al in 1690 is overleden, is de nieuwe graaf van Wied-Runkel een kleinzoon van hem en de nieuwe graaf van Wied-Neuwied een zoon.

  • Wied-Runkel krijgt het bovengraafschap Wied, het deel van Isenburg, Mayscheid en de Trierse heerlijkheid Meudt.
  • Wied-Neuwied krijgt het nedergraafschap en Grenzhausen en Rückeroth.

Door het huwelijk van graaf Johan Lodewijk Adolf van Wied-Runkel met Christiane Louise van Oostfriesland erft hun zoon Christiaan Lodewijk in 1757 het rijksgraafschap Kriechingen met Saarwellingen en Püttlingen in Lotharingen. Dit levert in 1765 een zetel op in de bank van de graven van de Wetterau in de Rijksdag. In 1766 moet Püttlingen als leen van Nassau-Saarbrücken worden erkend, waarna het in 1778 wordt verkocht aan Nassau-Saarbrücken.

In 1775 wordt Obertiefenbach door Wied-Runkel verworven van Nassau-Hadamar. Op 30 maart 1790 werd een overeenkomst gesloten tussen Wied-Neuwied over de successie in Sayn-Hachenburg. De zuster van de laatste graaf was namelijk gehuwd met de vorst van Wied-Neuwied. Na het uitsterven van de graven van Sayn-Hachenburg in 1799 werd dan ook de ban Maxsayn met de dorpen Zurbach, Freijlingen en Wölferlingen aan Wied-Neuwied overgedragen.

Op 30-6-1784 worden de graven van Wied-Neuwied en in 1791 die van Wied-Runkel in de rijksvorstenstand verheven.

Het graafschap Kriechingen gaat verloren in 1797 als Frankrijk de gebieden op de linker Rijnoever annexeert.

In de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 wordt in paragraaf 21 vermeld dat de vorst van Wied-Runkel voor het verlies van het graafschap Kriechingen de ambten Neuerburg en Altwied van het keurvorstendom Keulen krijgt en de kellerij Villmar van het keurvorstdendom Trier.

In de Rijnbondakte van 12 juli 1806 wordt in artikel 24 het deel van de heerlijkheid Runkel op de rechter oever van de Lahn onder de soevereiniteit van het groothertogdom Berg gesteld. In hetzelfde artikel worden onder de soevereiniteit van de hertog van Nassau-Usingen en de vorst van Nassau-Weilburg gesteld: de ambten Dierdorf, Altwied en Neuerburg, het deel van het graafschap Neder-Isenburg dat aan de vorst van Wied-Runkel behoort, het graafschap Wied-Neuwied en het op de linker-oever van de Main gelegen deel van de heerlijkheid Runkel.

In 1813 wordt in een voorlopige regeling het deel van Wied-Runkel dat binnen het groothertogdom Berg lag aan Oranje-Nassau toegewezen. Willem I staat dit gebied in een verdrag met Pruisen van 31-5-1815 af, waarna Pruisen het weer afstaat aan het hertogdom Nassau.

Het congres van Wenen in 1815 voegde het grootste deel van het nedergraafschap Wied (uitgezonderd het ambt Grenzhausen) toe aan het koninkrijk Pruisen. Binnen Pruisen bezit de familie Wied-Neuwied dan het stadambt Wied en het ambt Heddesdorf en de familie Wied-Runkel de ambten Dierdorf, Altenwied en Neuerburg. De heerlijkheid Runkel blijft bij het hertogdom Nassau.

Regenten van Wied tot de deling van 1581

[bewerken | brontekst bewerken]
regering naam geboren overleden familie
1340-1383 Willem I voor 1324 17-7-1383 van Isenburg
1376-1411 Gerlach voor 1369 5-11-1411 zoon
1411-1462 Willem II voor 1411 22-10-1462 zoon
1415-1454 Jan I voor 1415 5-11-1454 broer
1454/62-1487 Frederik IV 31-8-1487 van Runkel, kleinzoon
1487-1505/26 Willem III circa 1475 1519/26 zoon
1487-1533 Jan III voor 1485 18-5-1533 broer
1533-1535 Filips na 1505 1-6-1535 zoon
1535/42-1581 Jan IV na 1505 15-6-1581 broer

Regenten van Wied-Runkel (1581-1806)

[bewerken | brontekst bewerken]
regering naam geboren overleden familie
1581/95-1612 Willem IV 1560 13-9-1612 zoon van Jan IV
1613-1631 Herman II circa 1580 13-10-1631 zie Wied-Neuwied
1633-1638 Frederik 16-11-1618 3-5-1698 zoon
1638-1653 Maurits Christiaan 10-1-1620 25-1-1653 broer
1653-1664 Johan Ernst 1643 2-8-1664 broer
1664-1693 Lodewijk Frederik 1-4-1656 1-11-1709 zoon
1693-1698 Frederik 16-11-1618 3-5-1698 zie 1633-1638
1698-1699 Johan Frederik Willem 30-3-1680 30-3-1699 kleinzoon
1699-1706 Maximiliaan Hendrik 1-5-1681 19-12-1706 broer
1706-1762 Johan Lodewijk Adolf 30-5-1705 18-5-1762 zoon
1762-1791 Christiaan Lodewijk 2-5-1732 31-10-1791 zoon
1791-1806 Karel Lodewijk 29-9-1763 9-3-1824 zoon

Regenten van Wied-Neuwied (1581-1806)

[bewerken | brontekst bewerken]
regering naam geboren overleden familie
1581-1591 Herman I circa 1550 10-12-1591 zoon van Jan IV
1591-1613 Herman II circa 1580 13-10-1631 zoon
1591-1633 Jan Willem circa 1580 2-6-1633 broer
1633-1638 Filips Lodewijk II circa 1606 6-10-1638 zoon
1638-1698 Frederik 16-11-1618 3-5-1698 zoon van Herman II
1698-1737 Frederik Willem 15-11-1684 17-9-1737 zoon
1737-1791 Johan Frederik 18-11-1706 7-8-1791 zoon
1791-1802 Frederik Karel 25-12-1741 1-3-1809 zoon
1802-1806 Johan August Karel 26-5-1779 21-4-1836 zoon