Gottlob Wilhelm Burmann
Gottlob Wilhelm Burmann | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | 18 mei 1737 | |||
Geboorteplaats | Lauban | |||
Overleden | 5 januari 1805 | |||
Overlijdensplaats | Berlijn | |||
Land | Duitsland | |||
Beroep | dichter, tekstdichter, liedschrijver, journalist | |||
Werk | ||||
Genre | gedichten, kinderboeken, liederen | |||
Bekende werken | Fabeln und Erzählungen (1771), Kleine Lieder für kleine Jünglinge (1773), Gedichte ohne den Buchstaben R (1788) | |||
|
Gottlob Wilhelm Burmann (oorspronkelijk: Bormann) (Lauban, 18 mei 1737 — Berlijn, 5 januari 1805) was een Duitse dichter, tekstdichter, liedschrijver en journalist.
In de tweede helft van de achttiende eeuw was hij bekend door zijn fabels, liedteksten en gedichten, waaronder de kindergedichten in Kleine Lieder für kleine Mädchen (1772) en Kleine Lieder für kleine Jünglinge (1773). Burmann heeft hiermee een duidelijke invloed gehad op het begin van de gericht voor kinderen geschreven literatuur in Nederland. Zijn kinderdichtbundels waren namelijk (net als die van Christian Felix Weiße) een belangrijke inspiratiebron voor de Nederlandse kinderdichter Hieronymus van Alphen,[1] die met zijn Kleine Gedigten voor kinderen (1778) wel als de grondlegger van de kinderliteratuur in Nederland wordt beschouwd.[2][3]
Ook bekend werd Burmanns bundel met 130 gedichten uit 1788, waarin geen enkele keer de letter 'r' voorkomt.
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Gottlob Wilhelm Burmann was de zoon van een schoolmeester, die lesgaf in Lauban (in Oberlausitz). Later keerde het gezin terug naar hun bakermat in Silezië, waar Burmann naar school ging in Löwenberg en naar de Latijnse school in Hirschberg. Daar veranderde hij zijn achternaam van Bormann in Burmann, omdat het schoolhoofd hem, als vlijtige leerling Latijn, verwijzend naar de bekende Nederlandse taalkundigen Pieter Burman de Oudere en Pieter Burman de Jongere, steeds "Burmann" had genoemd.[4]
Vanaf 1758 studeerde hij Rechten aan de Viadrina-universiteit in Frankfurt an der Oder. Daarna keerde hij terug naar zijn familie en ging vervolgens naar Berlijn, waar hij door lesgeven (ook muziekonderwijs), schrijverschap en gelegenheidsgedichten in zijn levensonderhoud voorzag. Ook was hij enkele jaren redacteur van de krant de Spenerschen Zeitung.
Gottlob Wilhelm Burmann stond bekend als zonderling en als begaafde improvisator zowel in de poëzie- als in de muziekwereld. Hij stond erom bekend, dat hij bij zijn muziekimprovisaties de stijl van grote componisten, zoals Händel, Bach, Gluck en Haydn, bedrieglijk goed na kon doen. De improvisatiedichters meldden, dat hij aan hele gesprekken kon deelnemen op rijm.[5]
In de jaren 60 en 70 van de achttiende eeuw was hij redelijk bekend en succesvol als tekstdichter, schrijver van fabels en dichter. Zijn (kinder)gedichten zette hij zelf op muziek.[6] Daarna nam zijn roem af en raakte hij in moeilijke financiële omstandigheden. Het verhaal gaat dat hij in een langdurige dichterlijke vete was verwikkeld met Anna Louisa Karsch, de Karschin. Toen zij van zijn armoede hoorde, deed ze hem heimelijk geld toekomen voor zijn levensonderhoud. Toen Burmann erachter kwam waar het geld vandaan kwam, gaf hij het niet terug, maar zei: "Kwam het van een vriend, of van iemand die ik hoogacht, dan zou ik het zeker niet aannemen, maar nu het van een vijand is, zal ik het, om de draak met haar te steken, mij laten welgevallen". Hij betaalde zijn schulden, kocht nieuwe kleren en verbraste de rest van het geld bij een banketbakker.[7]
Een opmerkelijke uitgave zijn zijn gedichten zonder de letter 'r' (van 1788), een bundel lipogrammen. Burmann bestempelde deze gedichten als een probeersel, een aardigheidje, om te zien of de Duitse taal zonder 'r' zachter zou zijn.[8] Het verhaal gaat dat hij de 'r' ook uit zijn spreektaal wegliet en zijn achternaam zeventien jaar lang weigerde uit te spreken.[9]
Als gevolg van een beroerte was hij niet meer in staat om te schrijven en leefde hij de laatste tien jaar van zijn leven in grote armoede bij een onderluitenant. Zijn ophanden zijnde dood kondigde hij met een kort gedichtje aan in de krant, op 5 januari 1805. Toen enkele oude bekenden, die hem al lange tijd uit het oog waren verloren (en dachten dat hij al lang dood was), hem haastig kwamen opzoeken, troffen zij hem die ochtend reeds overleden aan.[10]
Uitdrukking
[bewerken | brontekst bewerken]Hoewel Burmanns werk vrijwel volledig in de vergetelheid is geraakt, bestaat er in Duitsland nog steeds een gevleugelde uitdrukking die teruggaat op zijn werk. De zin komt uit Kleine Lieder für kleine Jünglinge (1773) en luidt:
- Arbeit macht das Leben süß,
- macht es nie zur Last,
- der nur hat Bekümmernis,
- der die Arbeit haßt.
Vertaald:
- Arbeid maakt het leven zoet
- maakt het niet tot last
- slechts hij heeft verdriet
- die de arbeid haat
Werken (selectie)
[bewerken | brontekst bewerken]- Etliche Gedichte (1764)
- Spaziergänge bei Frankfurt a. d. O. (1764)
- Briefe und Oden auf den Tod eines Kanarienvogels (1764)
- Neue Lieder mit Melodien (1766)
- Fabeln und Erzählungen (1771)
- Kleine Lieder für kleine Mädchen (1772)
- Kleine Lieder für kleine Jünglinge (1773)
- Lieder in 3 Büchern (1774)
- Poetischer Mißwachs für den 1. Januar 1774 (eveneens voor de jaren 1775 und 1776)
- Monathliche Clavier-Unterhaltungen (1779)
- Geschenk für die Herzen der Kinder (1780)
- Auswahl einiger vermischter Gedichte (1783)
- Fünf Huldigungslieder nach sehr bekannten Melodien am 2. October zu singen (1786)
- Liederbuch für das Jahr 1787 (1787)
- Gedichte ohne den Buchstaben R (1788)
- Badinagen oder Beweise der Flexibilität der deutschen Sprache (1794)
- Winterüberlistungen und Frühlingsüberlistungen oder neueste Lieder der besten Dichter zum Singen und fürs Clavier in Musik gesetzt (1794)
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Karl Heinrich Jördens, Denkwürdigkeiten, Charakterzüge und Anekdoten aus dem Leben der vorzüglichsten deutschen Dichter (dl. 1, Leipzig, 1812) blz. 66-82
- Karl Heinrich Jördens, Lexikon deutscher Dichter und Prosaisten (dl. 1, Leipzig, 1806) blz. 273-278
- "Der Dichter Burmann, oder wohin führt Bizarrerie?“, in: Der Freimüthige (1805, nr. 8) blz. 130f
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- (de) Burmann, Gottlob Wilhelm, Allgemeine Deutsche Biographie, op de.wikisource.org
Bronnen
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Gottlob Wilhelm Burmann op de Duitstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Voetnoten
- ↑ Twee Duitse voorgangers: Weisse en Burmann. P.J. Buijnsters, 'Nawoord', in: Kleine gedigten voor kinderen (Amsterdam, 1998). Op dbnl.org. Hierin: "Over twee meer directe inspiratiebronnen heeft Van Alphen nooit geheimzinnig gedaan. In het voorbericht tot zijn Proeve noemt hij als zodanig Weisses Lieder für Kinder (Leipzig 1767/1769) en de Kleine Lieder für kleine Mädchen und Jünglinge (Berlijn 1777) van Gottlob Wilhelm Burmann. (...) Want wat mr. Hieronijmus in 1778 voor Nederland met zijn eerste bundel kindergedichten wilde beproeven, dat had Weisse in 1767-1769 al voor Duitsland bereikt met zijn Lieder für Kinder. Weisses bundel moet Van Alphen ook daarom zo hebben aangesproken, omdat de Duitse dichter eveneens recent voor de eerste keer vader was geworden en deze liederen voor zijn eigen kinderen gemaakt had. Daarnaast vond hij in Weisses liederen het hele deugdenscala van de christelijke Verlichting op een voor kinderen aantrekkelijke wijze verwoord". Gearchiveerd op 12 maart 2023.
- ↑ Kleine gedigten voor kinderen, op kb.nl. Hierin: "De gedichtjes zijn een enorm succes. Voor het eerst worden hier in het Nederlands teksten gemaakt speciaal voor kinderen, geschreven vanuit de belevingswereld van een kind. In Nederland is dat niet eerder vertoond. De stijl van de gedichten is vlot en toegankelijk, ook nu nog. Er zit meestal wel een wijze les in de teksten, maar die is niet streng. Van Alphen is de vriendelijke jonge vader die de kinderen goed gezind is en begrip heeft voor hun leefwereld.". Gearchiveerd op 2 maart 2022.
- ↑ Kinderliteratuur. Alweer een nieuw genre: kinderliteratuur, op: literatuurgeschiedenis.nl. Hierin: "Van Alphen was de eerste schrijver die er in 1778 in slaagde een echt Nederlands kinderboek te schrijven. Voor die tijd bestonden er wel kinderboeken, maar alleen in vertaling. De sprookjes van Moeder de Gans, met beroemde sprookjes als Doornroosje, Roodkapje, Assepoester, De gelaarsde kat en Klein Duimpje, waren al in 1754 te krijgen. Uit het Frans vertaald. Rond die tijd werden in Nederland ook discussies gevoerd over de vraag hoe kinderen het best konden worden aangesproken en onderwezen. Toch duurde het tot 1778 voordat Van Alphens kindergedichtjes verschenen. (...) Daarin worden voor het eerst in eenvoudige kindertaal Nederlandse kinderen met Nederlandse problemen beschreven. Elk gedichtje gaat over herkenbare situaties in en om het huis en leert hoe kinderen zich idealiter zouden moeten gedragen, zodat ze beschaafde, tolerante burgers worden. (...) Na Van Alphens bundel werd kinderliteratuur ontdekt als interessant commercieel genre en gingen uitgevers, pedagogen en broodschrijvers ermee aan de haal. Typisch achttiende-eeuwse genres als het tijdschrift en de briefroman verschenen al snel in varianten voor kinderen".
- ↑ Jördens Lexikon dl. 1, 1806, blz. 273f.
- ↑ Jördens Denkwürdigkeiten dl. 1, 1812, blz. 79f.
- ↑ Burmann, Gottlob Wilhelm, Allgemeine Deutsche Biographie, op de.wikisource.org. Gearchiveerd op 29 september 2022.
- ↑ Jördens Denkwürdigkeiten dl. 1, 1812, blz. 73f.
- ↑ Jördens Lexikon dl. 1, 1806, blz. 277.
- ↑ Lipogrammatic Works of Fiction by 'Forthright', The Phrontistery, op phrontistery.info. Geraadpleegd 14 februari 2009.
- ↑ Jördens Denkwürdigkeiten dl. 1, 1812, blz. 81f.