Naar inhoud springen

Gewone otterschelp

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gewone otterschelp
Gewone otterschelp
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Onderrijk:Metazoa
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Bivalvia (Tweekleppigen)
Onderklasse:Autobranchia
Orde:Venerida
Superfamilie:Mactroidea
Familie:Mactridae
Onderfamilie:Lutrariinae
Geslacht:Lutraria
Soort
Lutraria lutraria
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Mya lutraria
Gewone otterschelp
Synoniemen
  • Lutraria elliptica Lamarck, 1801
  • Chama magna da Costa, 1778
  • Lutraria solida Philippi, 1851
  • Lutraria vulgaris J. Fleming, 1828
  • Lutraria elliptica var. latior Philippi, 1844
  • Lutraria lutraria var. panormensis Gregorio, 1885
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De gewone otterschelp (Lutraria lutraria) of otterschelp[1] is een tweekleppige uit de familie Mactridae.

De schelp is dunschalig van structuur. Zijn vorm is langwerpig en de schelp is vrij plat. De kleppen gapen langs beide uiteinden. De boven- en onderrand lopen parallel aan elkaar. De top ligt iets naast het midden. De buitenkant is bijna glad met een sculptuur van fijne groeilijnen, maar kan iets verweerd zijn.

In tegenstelling tot wat bij Lutraria angustior en Lutraria oblonga het geval is, vallen de onderkant van de mantellijn en de onderkant van de mantelbocht nergens samen. Het slot is heterodont met opvallend grote driehoekige ligamentholtes (inwendige slotband). De cardinale tanden zijn gevorkt. Laterale tanden zijn onduidelijk (één in de rechter- en twee in de linkerklep). De schelp heeft ook een zeer korte uitwendige slotband.

Hij groeit tot 120 à 130 mm lang, en tot 60 mm hoog. De schelp is snel gebroken, en het is moeilijk om niet beschadigde exemplaren te vinden.

De kleur van de schelp is geelwit. Het periostracum (opperhuid) is bruingeel of olijfgroen, maar slijt vrij snel af. De binnenzijde is wit en porseleinachtig glanzend.

Strandvondsten

[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste schelpen die aanspoelen op het strand zijn tussen 80 mm bij 30 mm lang en zijn soms bruingeel of blauwzwart verkleurd.

Habitat en voorkomen

[bewerken | brontekst bewerken]

De dieren leven ingegraven in modder of zand, van de laagwaterlijn tot ongeveer 100 m diep.

Ze komt algemeen voor in Bretagne en komt verder voor van de Noorse Zee en de Oostzee tot aan het Iberische schiereiland, de Middellandse Zee en in West-Afrika tot aan Senegal en Guinee. Deze soort is ook waargenomen langs de kusten van Zuid-Afrika.

België en Nederland

[bewerken | brontekst bewerken]

In België en Nederland is de schelp vrij zeldzaam tot plaatselijk vrij algemeen. Na harde wind spoelen vaak meerdere exemplaren aan. Sinds 2003 is de otterschelp veel vaker op onze stranden te vinden.

Rechter en linker klep van hetzelfde exemplaar:

  1. Marcon (1983). Encyclopedie Van Het Dierenrijk. Atrium. ISBN 90-6113-334-3.