Naar inhoud springen

Economische sanctie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Landen die sancties uitvaardigden tegen Zuid-Afrika (blauw) tijdens de apartheid.

Economische sancties zijn commerciële en financiële beperkingen die door een of meer landen, bijvoorbeeld in het kader van de VN-Veiligheidsraad of de Europese Unie,[1] worden opgelegd aan een zelfbesturende staat, groep of individu.

Economische sancties worden niet noodzakelijkerwijs opgelegd vanwege economische omstandigheden - ze kunnen ook worden opgelegd vanwege een verscheidenheid aan politieke, militaire sociale, juridische of ethische kwesties. Economische sancties kunnen worden gebruikt om binnenlandse en internationale doelen te bereiken. Sancties worden vaak toegepast bij internationale conflicten, wanneer een groep van landen besluit om een of meerdere sancties tegen een land uit te vaardigen, om op die manier het land te dwingen een andere politiek te gaan voeren, of met de bedoeling andere binnenlandse en internationale doelen te bereiken.

Sancties of boycots kunnen algemeen zijn, maar beperken zich meestal tot bepaalde goederen en diensten (vaak financiële diensten), olie of een ander belangrijke grondstof, of wapens.

Sancties van de Europese Unie

[bewerken | brontekst bewerken]

Sancties van de Europese Unie, ook wel ‘restrictieve' of 'beperkende' maatregelen’ genoemd, worden opgelegd uit eigen initiatief van de Unie, of om gevolg te geven aan een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en dan in Europees recht worden omgezet. Ze worden uitgevaardigd door de Europese Raad of de Commissie.[1] Europese sancties zijn bindend voor de EU-lidstaten.

Sancties van de Verenigde Staten

[bewerken | brontekst bewerken]

De Verenigde Staten hebben sinds de jaren negentig tweederde van alle sancties ter wereld opgelegd. Volgens The Washington Post waren dat in 2024 “drie keer zoveel sancties als enig ander land of internationaal orgaan, gericht tegen een derde van alle naties, en met een of andere financiële sanctie op mensen, eigendommen of organisaties”.[2] In maart 2016 waarschuwde Jack Lew, minister van Financiën in de regering-Obama, publiekelijk voor een “te ver doorgevoerd sanctiebeleid” en het risico dat “te vaak grijpen naar sancties uiteindelijk ons vermogen om die effectief te gebruiken zou kunnen verminderen”.[2]

De sancties kunnen uitgevaardigd worden door een tiental overheidsbesturen, op grond van verschillende wetten. Een van de oudste daarvan is de Trading with the Enemy Act uit 1917. De sancties worden gecoördineerd door het Office of Foreign Assets Control (OFAC), een afdeling van het ministerie van financiën. Een embargo kan door de president opgelegd worden.

Juridische basis

[bewerken | brontekst bewerken]

De VN-Veiligheidsraad heeft het exclusieve recht om sancties op te leggen in overeenstemming met Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties. Deze sancties zijn bindend voor alle VN-lidstaten.

De juridische status van sancties, uitgevaardigd door een groep landen en niet door de VN, is controversieel. Sommige experts stellen dat deze sancties geen juridische basis hebben en daarom illegaal zijn. Anderen beweren dat deze sancties een juridische basis kunnen hebben, maar dat ze wel aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen.[3][4] De juridische basis kan dan betrekking hebben op een vermeend recht op zelfverdediging, op vergelding, of op collectieve actie, wanneer een groep landen van oordeel is dat het geviseerde land een schending van het internationaal recht heeft begaan.

Internationale sancties worden dan nog omgezet in nationaal recht, in Nederland bijvoorbeeld door de “Sanctiewet 1977”,[5] in België door koninklijke besluiten, krachtens de wet van 11 mei 1995[6] (VN-sancties) of de wet van 13 mei 2003[7] (EU-sancties).

Bedrijven die de ingestelde sancties negeren, kunnen boetes en andere maatregelen opgelegd krijgen. Blokkeringswetten beogen bedrijven tegen de gevolgen van onrechtmatig geachte (extraterritoriale) sancties te beschermen, maar verbieden diezelfde bedrijven de sancties te volgen. Internationale bedrijven kunnen daardoor juridisch in een dilemma terechtkomen.[8]

In de geschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Historische voorbeelden van economische sancties zijn onder meer:

Enkele veelgehoorde bezwaren tegen economische sancties in het algemeen zijn:[bron?]

  • Landen die sancties uitvaardigen, benadelen ook zichzelf.
  • Sancties zouden illegale handel in de hand werken.
  • Landen die sancties ondergaan, worden steeds minder gevoelig voor dreigementen met verdere sancties. Hoe zwaarder de sancties worden, hoe minder ruimte er overblijft voor verdere sancties, en hoe minder het gesanctioneerde land te verliezen heeft. Bovendien kan het effect deels opgevangen worden middels autarkie of handel met landen die de sancties niet onderschrijven (zie hieronder).
  • Sancties zijn alleen effectief als ze door alle landen worden gehandhaafd. De sancties tegen Rusland worden bijvoorbeeld door veel landen waaronder China, India en Brazilie, niet onderschreven, waardoor Rusland nog steeds met deze landen kan handelen en het effect van de sancties ondermijnd wordt. Ook de Arabische boycot tegen Israel was economisch niet effectief, doordat onder andere veel Europese landen, Canada en de VS met Israel bleven handelen en dit bleven steunen. Permanente Veiligheidsraadsleden kunnen het instellen van sancties door de VN met hun veto blokkeren.
  • Sancties treffen vooral de bevolking, en niet zozeer de elite (als het de bedoeling was de elite te dwingen tot correcties); sommige critici noemen dergelijke sancties dan ook een “hongerwapen”, vergelijkbaar met een Middeleeuwse belegering.[9] Een voorbeeld was het embargo tegen Irak, dat detrimentale effecten op de bevolking had terwijl de regering van Saddam Hoessein zich er weinig van aantrok.
  • De elite kan de sancties zelfs als propagandawapen gebruiken (´wij tegen de wereld´), hetgeen zowel Poetin als Mussolini zeer succesvol hebben gedaan.
  • Sancties leiden soms tot overcompliance, waarbij bedrijven verder gaan dan de sanctiewetgeving verplicht, uit angst voor boetes en andere maatregelen. Ook hiervan kunnen bepaalde groepen personen de dupe worden, bijvoorbeeld staatsburgers in het buitenland. Dat ondervonden reeds aangenomen Iraniërs die op het punt stonden voor hun nieuwe baan naar Nederland te vertrekken, toen hun Nederlandse werkgever plotseling en zonder opgaaf van redenen hun arbeidsovereenkomsten introk; angst voor overtreding van de sancties tegen Iran bleek de ware reden.[10]
  • Personen en bedrijven betrokken zijn bij handel met een gesanctioneerd land kunnen eveneens de dupe van sancties worden. Zo zag SCP, de investeringspoot van het Russische Sistema zich in 2022 gedwongen de Luxemburgse aanwezigheid sterk in te krimpen wat leidde tot baanverlies bij het personeel dat er te goeder trouw werkte.
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Sanctions van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.