Constance Markievicz
Constance Markievicz | ||||
---|---|---|---|---|
Constance Markievicz
| ||||
Geboren | 4 februari 1868 Londen | |||
Overleden | 15 juli 1927 Dublin | |||
Land | Ierland | |||
Politieke partij | Sinn Féin, Fianna Fáil | |||
Partner | Casimir Markievicz (sinds 29 september 1900) | |||
Beroep | Politicus, Kunstschilder | |||
Aangetreden | 1 april 1919 | |||
Einde termijn | 9 januari 1922 | |||
Voorganger | geen | |||
|
Constance Georgine Markievicz (Londen, 4 februari 1868 – Dublin, 15 juli 1927) was een Iers politicus, revolutionair, pamflettist, nationalist, suffragette en socialist, afkomstig uit de Brits-Ierse landadel. In de volksmond werd ze Countess Markievicz genoemd of soms The Rebel Countess.[a]
Als landschapsschilder verkeerde ze aanvankelijk in artistieke en literaire kringen. In 1898 raakte Markievicz actief betrokken bij de nationalistische politiek in Ierland. Later sloot zij zich aan bij Sinn Féin en was medeoprichter van verschillende andere (patriottische) organisaties, zoals de jeugdorganisatie Fianna Éireann, de vrouwenorganisatie Cumann na mBan en het privéleger Irish Citizen Army. Vanwege haar activisme werd Constance Markievicz meermalen gevangen gezet. Na haar deelname aan de Paasopstand – waarmee Ierse republikeinen in 1916 probeerden de Britse overheersing te beëindigen en een Ierse Republiek te stichten – is zij ter dood veroordeeld. Op grond van haar geslacht werd die straf omgezet naar levenslang. Ze werd vrijgelaten bij de algemene amnestie die de regering in Londen in 1917 verleende aan alle deelnemers aan de opstand.
Een jaar later was zij de eerste vrouw die in het Britse Lagerhuis werd verkozen. Zij nam echter geen zitting in het Lagerhuis, maar vormde samen met de andere parlementsleden van Sinn Féin het eerste Dáil Éireann (het lagerhuis in het Iers parlement). Markievicz was minister van Arbeid van april 1919 tot januari 1922, in het tweede en derde kabinet van de revolutionaire Ierse Republiek. Daarmee werd ze zowel de eerste vrouwelijke minister in Ierland, als de tweede vrouwelijke minister in Europa.
Markievicz verliet de regering in januari 1922 en vocht vervolgens actief voor de republikeinse zaak in de Ierse Burgeroorlog. Ze verliet Sinn Féin en voegde zich in 1926 bij de nieuw op te richten partij Fianna Fáil. Bij de algemene verkiezingen van juni 1927 werd ze herkozen. Zij stierf echter voordat ze zitting kon nemen in het parlement.
Jeugd
[bewerken | brontekst bewerken]Constance Georgine Gore-Booth werd in 1868 geboren in Buckingham Gate, een straat in de wijk Westminister in Londen. Zij was de oudste dochter van Lady Georgina Hill en de Arctische ontdekkingsreiziger en avonturier Sir Henry Gore-Booth, 5e baronet. Haar vader was een Engels-Ierse landgoedeigenaar, die een landgoed van 100 km2 bestierde.
Tijdens de Ierse hongersnood van 1879-1880 verstrekte Sir Henry gratis voedsel aan de huurders op zijn landgoed Lissadell House in het noorden van County Sligo, in het noordwesten van Ierland. Haar vader inspireerde Constance en haar jongere zus Eva daarmee tot sterke betrokkenheid bij arbeiders en de armen.
De zussen waren jeugdvrienden van de dichter WB Yeats, die Lissadell House vaak bezocht. Zij werden beïnvloed door zijn artistieke en politieke ideeën. Yeats schreef een gedicht over hen, "In memory of Eva Gore-Booth en Con Markievicz",[b] waarin hij de zusters beschreef als "twee meisjes in zijden kimono's, beide mooi, één een gazelle" (de gazelle is Constance).[1]
Eva raakte later in Groot-Brittannië betrokken bij de arbeidersbeweging en het vrouwenkiesrecht; Constance deelde deze idealen van haar zuster in eerste instantie niet.
Huwelijk
[bewerken | brontekst bewerken]Constance Gore-Booth besloot om zich toe te gaan leggen op schilderen, maar toentertijd accepteerde slechts één kunstacademie in Dublin vrouwelijke studenten. In 1892 ging zij daarom studeren aan de Slade School of Art in Londen.[2] Daar woonde ze in het Alexandra House for Art Pupils, aan Kensington Gore, ten zuiden van Hyde Park.[c] Een van de ouderejaars, die toen ook in Alexandra House woonde, was de Brits-Belgische kunstenares Blanche Georgiana Vulliamy.[3]
Gore-Booth begon in die tijd voor het eerst politiek actief te worden en sloot zich aan bij de National Union of Women's Suffrage Societies (NUWSS). In 1898 verhuisde ze naar Parijs en daar schreef zij zich in aan de prestigieuze Académie Julian, waar ze haar toekomstige echtgenoot Casimir Dunin-Markievicz ontmoette. Hij was een kunstenaar uit een rijke Poolse familie uit Oekraïne.[4][5]
Casimir Markievicz stond in Parijs bekend als ‘Comte Markievicz’. Toen familieleden van Constance informatie inwonnen over de geldigheid van die titel, bracht de Russische geheime politie hen ervan op de hoogte dat hij de titel "zonder recht" had aangenomen en dat er nooit een "graaf Markievicz" in Polen was geweest. Het Departement voor Genealogie in Sint-Petersburg zei echter dat hij wel gerechtigd was zich van adel te noemen.[6]
Markievicz was destijds getrouwd, hoewel het paar gescheiden van tafel en bed leefde. Zijn vrouw stierf echter in 1899 en hij huwde Constance Gore-Booth op 29 september 1900 in Londen.[7] Sindsdien werd zij aangesproken als "gravin Markievicz". In november 1901 beviel ze in Lissadell House van hun dochter Maeve.[7][8] Het meisje werd opgevoed door haar grootouders Gore-Booth en raakte uiteindelijk van haar moeder vervreemd, doordat deze in Oekraïne woonde. Voor Casimirs zoon Stanislas was Constance wel als een moeder. Gedrieën verhuisden zij enkele jaren later naar Ierland.[9]
Dublin
[bewerken | brontekst bewerken]De familie Markievicz vestigde zich in 1903 in Dublin en verkeerde in artistieke en literaire kringen. Constance verwierf een reputatie als landschapsschilder.[10] In 1905 ondersteunde zij, samen met de kunstenaars Sarah Purser, Nathaniel Hone, Walter Osborne en John Butler Yeats, de oprichting van de United Arts Club, een initiatief om iedereen met een artistieke of literaire gave met elkaar in contact te brengen.
Deze groep omvatte leidende personen uit de Gaelic League, een bond die was opgericht door de toekomstige eerste president van Ierland, Douglas Hyde. Hoewel deze bond formeel apolitiek was en zich bezighield met het behoud van de Ierse taal en cultuur, bracht hij veel patriotten en toekomstige politieke leiders samen.
Sarah Purser, die de jonge zusters Gore-Booth in 1882 in opdracht had geportretteerd, organiseerde regelmatig salonmiddagen waar kunstenaars, schrijvers en intellectuelen bijeenkwamen uit de kampen aan weerszijden van de nationalistische scheidslijn. Tijdens zo’n gelegenheid bij Purser ontmoette Markievicz de revolutionaire patriotten Michael Davitt, John O'Leary en Maud Gonne.
In 1907 huurde Constance Markievicz een huisje op het platteland bij Dublin. De vorige huurder, de dichter Padraic Colum, had verschillende edities achtergelaten van The Peasant en Sinn Féin. Deze revolutionaire tijdschriften propageerden de Ierse onafhankelijkheid van de Britse overheersing. Toen Markievicz de artikelen hierin las, besloot zij in actie te komen.[11]
Politieke activiteiten
[bewerken | brontekst bewerken]In 1908 raakte Markievicz actief betrokken bij de nationalistische politiek in Ierland. Zij sloot zich aan bij de beweging Sinn Féin en bij Inghinidhe na hÉireann ('Dochters van Ierland'), een revolutionaire vrouwenbeweging opgericht door actrice en activiste Maud Gonne, de muze van WB Yeats.[12] Toen Markievicz naar de eerste vergadering van deze vrouwenbeweging ging, kwam zij rechtstreeks uit Dublin Castle – het centrum van de Britse macht in Ierland – gekleed in een satijnen baljurk en getooid met een tiara ingelegd met diamanten. Uiteraard bekeken de andere leden haar daardoor vijandig. Deze benadering, die haaks stond op de ‘koutou’ waarmee zij gewoonlijk werd bejegend, ervoer zij als verfrissend en maakte haar alleen maar gretiger om aan de vrouwenbeweging deel te nemen. Zij trad met Maud Gonne op in verschillende toneelstukken in het nieuw gebouwde Abbey Theatre, een instituut dat een belangrijke rol zou gaan spelen in de opkomst van het cultureel nationalisme.
Datzelfde jaar speelde Markievicz een dramatische rol in de tactiek voor de campagne van de suffragettes om zich tegen de herverkiezing van Winston Churchill in het Britse parlement te kanten tijdens de ‘Manchester North West by-election’.[d] Om de zaak van de suffragettes te promoten maakte zij flamboyant haar opwachting in dit kiesdistrict, terwijl ze de vier witte paarden mende die haar ouderwetse koets voorttrokken. Een man interrumpeerde haar vervolgens tijdens een toespraak en vroeg of zij een diner kon bereiden, waarop zij antwoordde: “Jawel. Kunt u een vierspan mennen?”
Haar zus Eva was inmiddels naar Manchester verhuisd om bij haar medesuffragette en partner Esther Roper[13] in te trekken en beiden voerden samen met Constance Markievicz campagne tegen Churchill. Winston Churchill verloor de verkiezingen ten faveure van de conservatieve kandidaat William Joynson-Hicks, deels ten gevolge van de oppositie van de suffragettes.[14]
Fianna Éireann
[bewerken | brontekst bewerken]In 1909 richtten Markievicz en Bulmer Hobson de jeugdorganisatie Fianna Éireann op,[e] een paramilitaire nationalistische scoutingorganisatie die tienerjongens instrueerde in het gebruik van vuurwapens.[12] Tijdens de eerste bijeenkomst op 16 augustus 1909 werd ze bijna uit de organisatie gezet, omdat vrouwen geen deel zouden mogen uitmaken van een beweging die fysiek geweld gebruikte. Maar Hobson steunde haar en zij werd in het bestuur gekozen.[15]
Irish Republican Brotherhood
[bewerken | brontekst bewerken]In 1911 werd ze voor de eerste keer gevangen gezet, voor haar toespraak tijdens een demonstratie van de Irish Republican Brotherhood (Iers Republikeinse Broederschap) die was bijgewoond door 30.000 mensen en werd georganiseerd om te protesteren tegen het bezoek van George V aan Ierland. Tijdens dit protest deelde Markievicz pamfletten uit, hield zij grote spandoeken op met de tekst: Lief land, je bent nog niet veroverd. Ook gooide zij stenen naar foto's van de koning en de koningin en probeerde ze de gigantische Britse vlag die van Leinster House af was gehaald te verbranden.[16]
James McArdle werd vervolgens ten onrechte een maand lang gevangen gehouden voor dit incident, ondanks het feit dat Constance Markievicz in de rechtbank had verklaard dat zij de verantwoordelijke was. Haar vriendin Helena Molony werd gearresteerd voor haar aandeel in het stenen gooien. Zij was daarmee, sinds de radicale protesten van de Ladies Land League (1881-1882), de eerste vrouw in Ierland die werd berecht en gevangen gezet voor een politieke daad.[16]
Irish Citizen Army
[bewerken | brontekst bewerken]Markievicz werd ook lid van James Connolly's socialistische Irish Citizen Army (ICA), het Iers Burger Leger, een kleine vrijwilligersknokploeg opgericht in reactie op de ‘lock-out’ van 1913,[f] om demonstrerende arbeiders te beschermen tegen de politie. Aan haar is het volgende modeadvies voor vrouwelijke leden van het ICA toegeschreven. "Kleed je passend in korte rokjes en stevige laarzen, laat je juwelen in je kluis bij de bank en koop een revolver."[17]
Countess Markievicz ronselde in deze functie vrijwilligers voor het schillen van aardappels in een souterrain, terwijl zij met anderen voedsel uitdeelde. Aangezien zij al dit voedsel uit eigen zak betaalde, was Markievicz gedwongen om veel leninigen aan te gaan en al haar juwelen te verkopen. In datzelfde jaar runde zij met de Inghinidhe na hÉireann ook een gaarkeuken om arme schoolkinderen van soep te voorzien.[18]
Paasopstand
[bewerken | brontekst bewerken]Nadat Constance Markievicz’ echtgenoot Casimir in 1913 was teruggekeerd naar Oekraïne,[g] wijdde zij zich meer en meer aan het ICA en speelde een belangrijke rol in de aanloop naar de opstand waarmee dit burgerleger Ierland naar onafhankelijkheid wilde leiden. Constance Markievicz was sterk geïnspireerd door ICA-oprichter James Connolly. Zij ontwierp het uniform van het burgerleger, schreef het Fianna handboek en componeerde het volkslied, gebaseerd op de melodie van een Pools liedje.[19]
Als lid van het ICA nam Markievicz ook concreet deel aan de Paasopstand van 1916. Tijdens die opstand vocht ze in St. Stephen's Green.[18] Lange tijd is verondersteld dat Markievicz na Michael Mallin tweede was in de chain of command, de hiërarchie in het ICA.[16] In werkelijkheid was dat Christopher "Kit" Poole.[20] Haar rang was luitenant.[21] Zij leidde het opwerpen van barricades op tweede Paasdag en verwondde in het heetst van de strijd rond St Stephen's Green een scherpschutter van het Britse leger.[22] Er werden loopgraven gegraven in The Green, afgeschermd door de toegangspoort. Maar de troepen van het Citizen Army trokken zich al snel terug naar de Royal College of Surgeons aan de westkant van St Stephen's Green, toen de Britten vanaf de daken van hoge gebouwen aan de noordkant daarvan met scherp uit machinegeweren en karabijnen op hen schoten.
Markievicz zou daar de eerste ochtend agent Lahiff, een lid van de ongewapende Dublin Metropolitan Police, hebben neergeschoten. Lahiff overleed aan zijn verwondingen.[23][24][25] Wijkverpleegkundige Geraldine Fitzgerald vermeldde in haar dagboek wat zij zag, toen ze terugkeerde naar het verpleegstershuis aan de zuidwestelijke hoek van The Green.
Een dame in een groen uniform, hetzelfde als de mannen droegen (korte broek, armzalige hoed met groene veren, etc.), de veren waren het enige vrouwelijke aan haar verschijning, stond op het voetpad orders uit te delen aan mannen, een revolver in één hand en een sigaret in de andere. Wij herkenden haar als de gravin de Markievicz – zo’n exemplaar van vrouw-zijn. Er waren andere vrouwen in het park, soortgelijk uitgedost, die heen en weer liepen om water naar de mannen te brengen. We hadden pas een paar minuten staan kijken, toen er een politieagent het pad uit Harcourt Street af kwam lopen. Hij had maar een klein stukje gelopen, toen we een schot hoorden en hem voorover op zijn gezicht zagen vallen. De gravin rende triomfantelijk het park in en zei ‘Ik heb hem’ en enkele rebellen schudden haar de hand en leken haar te feliciteren.
— Geraldine Fitzgerald[26]
Andere getuigen verklaarden dat Markievicz in de City Hall – het stadhuis van Dublin – was op het tijdstip waarop de bewuste politieagent werd neergeschoten en pas later bij St Stephen's Green arriveerde.[27]
Het garnizoen bij St Stephen's Green hield zes dagen stand en beëindigde de gevechten pas, toen de Britten hun een kopie van het bevel tot overgave van opstandsleider Pádraig Pearse brachten. De Britse officier die hun overgave accepteerde, kapitein Henry de Courcy Wheeler, was saillant genoeg gehuwd met de nicht van Constance Markievicz.[28][29]
Gevangenschap
[bewerken | brontekst bewerken]De gevangenen werden naar Dublin Castle gebracht. Onderweg zijn zij uitgejouwd door een menigte, terwijl ze door de straten van Dublin moesten lopen. Constance Markievicz is vervolgens naar Kilmainham Gaol vervoerd. Daar was zij de enige van zeventig vrouwelijke gevangenen die in eenzame opsluiting werd geplaatst.
Tijdens de krijgsraad op 4 mei 1916 pleitte Markievicz onschuldig op de beschuldiging van "deelname aan een gewapende opstand ... met het doel de vijand te helpen". Zij pleitte echter schuldig, op de aanklacht dat ze zou hebben geprobeerd "de burgerbevolking aan te zetten tot afkeer jegens Zijne Majesteit".[30] Markievicz verklaarde dienaangaande tegen de rechtbank: "Ik ben eropuit getrokken om te vechten voor de vrijheid van Ierland en het maakt niet uit wat er met mij gebeurt. Ik deed wat ik dacht dat goed was en ik blijf daarbij."[24][30]
Zij werd ter dood veroordeeld, maar de rechtbank beval clementie aan, "uitsluitend en alleen vanwege haar geslacht".[30] Die straf werd omgezet in een levenslange gevangenisstraf. Toen gravin Markievicz dit te horen kreeg, zei zij tegen haar gevangennemers: "Ik wou dat jullie stelletje het fatsoen had gehad om mij dood te schieten".[h][32]
Markievicz werd overgebracht naar Mountjoy Prison en in juli 1916 naar de Aylesbury Prison in Engeland. Ze is in 1917 uit die gevangenis ontslagen, samen met anderen die betrokken waren bij de Opstand, omdat de regering in Londen algemene amnestie toekende aan degenen die daaraan hadden deelgenomen.[18]
Parlementslid
[bewerken | brontekst bewerken]In 1918 werd Markievicz weer gevangen gezet, vanwege haar aandeel in antidienstplichtactiviteiten. Desondanks is zij bij de algemene verkiezingen van dat jaar in het Britse parlement verkozen, voor het kiesdistrict van Dublin St Patrick's.[i] Daarbij versloeg ze haar tegenstander, William Field, met 66% van de stemmen en werd zij een van de 73 Sinn Féin-parlementsleden.[j][33] Constance Markievicz was zodoende de eerste vrouw die werd verkozen in het Lagerhuis van het Verenigd Koninkrijk.[18]
In overeenstemming met het abstentionistische beleid van Sinn Féin[k] nam zij echter niet plaats in het Lagerhuis.[34]
Markievicz zat nog steeds in de Holloway-gevangenis, toen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd de revolutionaire Ierse Republiek werd uitgeroepen (21 januari 1919). Haar collega's en medestrijders verzamelden zich in Dublin voor de eerste vergadering van hun eigen parlement, de Eerste Dáil. Zijzelf was ook tot parlementslid (Teachta Dála) verkozen.[l][35]
Bij de verkiezingen van 1921 is ze herkozen in de Tweede Dáil.[36] Markievicz was minister van Arbeid van april 1919 tot januari 1922, in het tweede en derde kabinet van deze vergadering der Staten-Generaal van de Ierse Republiek. Daarmee werd ze zowel de eerste vrouwelijke Ierse kabinetsminister, als de tweede vrouwelijke minister in Europa.[m][16] Tot 1979 was zij ook de enige vrouwelijke kabinetsminister in de Ierse geschiedenis; toen werd Máire Geoghegan-Quinn benoemd tot minister van de Gaeltacht, namens de Fianna Fáil.
Burgeroorlog
[bewerken | brontekst bewerken]Markievicz verliet de regering in januari 1922 samen met Éamon de Valera (president van de Ierse Republiek) en andere tegenstanders van het Anglo-Iers Verdrag (Anglo-Irish Treaty). Ze vocht actief voor de republikeinse zaak in de daarop volgende Ierse Burgeroorlog en deed mee aan de bezetting van Moran's Hotel in Dublin. Na de burgeroorlog trok ze door de Verenigde Staten om fondsen te werven voor een volledig onafhankelijk Ierland. Zij was niet verkozen tijdens de Ierse algemene verkiezingen van 1922, maar kwam terug bij de verkiezingen in 1923 voor het kiesdistrict Dublin South. Evenals andere republikeinse kandidaten nam zij niet plaats in het parlement. Haar standvastige republikeinse opvattingen deden haar opnieuw in de gevangenis belanden.[n] Daar ging zij met 92 andere vrouwelijke gevangenen in hongerstaking. Binnen een maand werd ze vrijgelaten.[37][18]
Fianna Fáil
[bewerken | brontekst bewerken]Ze verliet Sinn Féin en voegde zich in 1926 bij de nieuw op te richten partij Fianna Fáil, waarvan zij de openingszitting voorzat in La Scala Theatre. Bij de algemene verkiezingen van juni 1927 werd ze voor Fianna Fáil herkozen in de vijfde Dáil en deed daarmee haar belofte gestand terug te keren naar het Ierse parlement, de Dáil Éireann. Zij stierf echter vijf weken later, nog voordat ze zitting kon nemen in dat parlement.[38][18] Haar collega-parlementsleden van Fianna Fáil tekenden de eed van trouw aan koning George V en namen op 12 augustus 1927 zitting in de Dáil.[39] Partijleider Éamon de Valera beschreef die eed als "een lege politieke formule".[40]
Overlijden
[bewerken | brontekst bewerken]Markievicz stierf op 15 juli 1927 op 59-jarige leeftijd aan complicaties bij een blindedarmontsteking. Ze had haar laatste bezittingen weggegeven en overleed op een openbare afdeling “tussen de armen waaronder ze wilde zijn".[41][42] Een van de artsen die haar behandelden, was haar mederevolutionair Kathleen Lynn.[43] Aan haar bed stonden ook Casimir en Stanislas Markievicz, oud-president Éamon de Valera en suffragette Hanna Sheehy-Skeffington (IWFL).[43]
Zij werd begraven op Glasnevin Cemetery in Dublin, omdat de regering van de Vrijstaat haar een staatsbegrafenis weigerde. De Valera hield de begrafenistoespraak.[41][44] Haar graf ligt niet ver van de graven van Maud Gonne, Daniel O'Connell, Charles Stewart Parnell, James Larkin en Michael Collins af.
Memoiresschrijver Seán O'Casey zei over haar: ’Eén ding had ze in overvloed – fysieke moed, daarmee ging ze gekleed als met een gewaad.’[45]
Nalatenschap
[bewerken | brontekst bewerken]In 2018 schonk de Ierse regering een portret van Markievicz aan het Britse Lagerhuis, ter nagedachtenis aan de Representation of the People Act[o] uit 1918, waarin bepaalde vrouwen voor het eerst kiesrecht verkregen.[46]
Werken
[bewerken | brontekst bewerken]Daarnaast is een aantal, veelal politieke, geschriften Markievicz’ hand bewaard gebleven en uitgegeven.
- A Battle Hymn (1954)
- A Call to the Women of Ireland (1918)
- Fianna Handbook (1914)
- James Connolly’s Policy and Catholic Doctrine (1923/24)
- Prison Letters (In 1934 heruitgegeven)
- What Irish Republicans stand for (1923)
- Memories
- Tom Clark and the First day of the Republic
- Lark, the Fianna, and the King’s Visit
- The King’s Visit
- Going to Jail
- Mr Griffith
- Mr. Griffith and Mr. Healy
- A Note on Eamon De Valera
Trivia
[bewerken | brontekst bewerken]- In 2016 bracht RTÉ (Raidió Teilifís Éireann) de miniserie Rebellion uit, een geromantiseerd verhaal over de Paasopstand, waarin Camille O’Sullivan de rol van Countess Constance Markievicz vertolkt. Deze serie is tevens te bekijken via Netflix.
- Constance Markievicz had nog een bijnaam: ‘Vélo’, omdat ze zich graag per fiets verplaatste, haar ‘fixie.’[1]
Secundaire literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- (en) O'Faolain, Seán (1934). Constance Markievicz.
- (en) Lawlor, Damian (2009). Na Fianna Éireann and the Irish Revolution – 1909–1923.
- (en) Marreco, Anne (1967). The Rebel Countess: The Life and Times of Constance Markievicz.
- (en) Norman, Diana (1987). Terrible Beauty: A Life of Constance Markievicz, 1868–1927.
- (en) Haverty, Anne (1993). Constance Markievicz: Irish Revolutionary.
- (en) McGowan, Joe (2003). Constance Markievicz: The People's Countess.
- (en) Van Voris, Jacqueline (1967). Constance de Markievicz: In The Cause of Ireland. University of Massachusetts Press, Boston.
- (fr) Joannon, Pierre (2006). Histoire de l’Irlande et des Irlandais. Perrin, Parijs. ISBN 2-286-02018-3.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- (en) sligoheritage Constance Georgina de Markievicz – Suffragette, Socialist, Soldier, SligoHeritage.com (artikel over Constance Markievicz)
- (en) Constance Markievicz (née Gore-Booth) and the Easter Rising, SligoHeritage.com (over Constance Markievicz en de Paasopstand)
- (en) 'Women, ideals and the nation' 'Vrouwen, idealen en de natie' – lezing beschikbaar in de Digitale Bibliotheek @ Villanova University
- (en) Haar speeches in de Treaty Debates
- (en) Aimee Lamoureux, 'Constance Markievicz: The Countess That Led The Irish Rebellion', 30 augustus 2018 (biografie)
- (en) 'Constance Markievicz (1868-1927) – The Countess Who Rebelled' (biografie)
- (en) Artikel over Madame Rebel
- (en) Countess Markievicz—‘The rebel countess’ (arbeidersgeschiedenis)
- (en) Rosemary Rogers, 'The Rebel Countess' (met enkele unieke foto’s)
- (en) Biografie bij Spartacus educational
- (en) Countess Markievicz, lissadellhouse.com/ (biografie met enkele foto’s)
- (de) FemBiografie, met citaten, links en literatuuropgave
Bronnen
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Constance Markievicz op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
Noten
- ↑ Respectievelijk, Gravin Markievicz en De Rebellen Gravin.
- ↑ Ter nagedachtenis aan Eva Gore-Booth en Con Markievicz.
- ↑ Alexandra House was gesticht door Sir Francis Cook, een rijke oudoom van haar latere vriendin Maud Gonne.
- ↑ Deze extra (tussentijdse) verkiezingen waren nodig, omdat Churchill een belangrijke post in het kabinet had gekregen; hij was President of the board of trade, een commissie van de Privy Council van het Verenigd Koninkrijk (een raad van adviseurs van de soeverein des lands).
- ↑ De term was ontleend aan een held uit de Ierse mythologie, Fionn mac Cumhaill.
- ↑ Tijdens de ‘lock-out’ werden 30 000 reguliere arbeiders, die in vaste dienst waren maar in het najaar van 1913 staakten voor betere leefomstandigheden, door hun werkgevers buitengesloten en verrichtten ingehuurde vervangers hun werk.
- ↑ Hun contact beperkte zich tot correspondentie. Casimir Markievicz kwam niet meer in Ierland wonen.
- ↑ In 1939 publiceerde tweede luitenant William Wylie KC (de openbaar aanklager) een afwijkende verklaring, waarin werd beweerd dat Markievicz ‘zich helemaal had opgerold’, ‘niet ophield met kermen’ en huilde ‘ik ben maar een vrouw en je kunt geen vrouw doodschieten. Je moet geen vrouw doodschieten.’[31]
- ↑ Voor de huidige kiesdistricten zie Lijst van kiesdistricten in Ierland.
- ↑ De resultaten van deze verkiezingen werden op 28 december 1918 bekendgemaakt.[33]
- ↑ Abstentionisme hield in dat men zich wel kandideerde voor de verkiezingen – dus bewust wel deelnam en niet de verkiezingen zelf boycotte – maar indien verkozen geen zitting nam in het parlement, als protest tegen de heersende klasse (deze strategie werd in de tweede helft van de 19e eeuw ook door Tsjechen en Hongaren toegepast in het Oostenrijks-Hongaarse rijk).
- ↑ Toen haar naam daar die dag werd omgeroepen, omschreef men haar als "gevangen gezet door de buitenlandse vijand" (fé ghlas ag Gallaibh), zoals voor veel van de verkozen parlementsleden gold.
- ↑ Alexandra Kollontai was Volkscommissaris (minister) van Sociaal Welzijn in de Sovjet Unie van 1917 tot 1918.
- ↑ Ditmaal in de North Dublin Union.
- ↑ Een wet waarin de hervorming van het kiesstelsel werd gereguleerd.
Referenties
- ↑ a b (en) Rodgers, Rosemary, The Rebel Countess. Irish America (magazine) (13 mei 2015). Gearchiveerd op 23 november 2018. Geraadpleegd op 23 november 2018.
- ↑ (en) Countess Markievicz (Constance Markievicz). Centre for Advancement of Women in Politics. Gearchiveerd op 16 maart 2016. Geraadpleegd op 6 juni 2008.
- ↑ (en) Naughton, Lindie (2016). Markievicz: A Most Outrageous Rebel. Merrion Press, Newbridge, Co. Kildare. ISBN 978-1-78537-084-7. Gearchiveerd op 23 november 2018. Geraadpleegd op 22 november 2018.
- ↑ (en) Constance Markievicz: The Countess of Irish Freedom. The Wild Geese today. Gearchiveerd op 5 mei 1998. Geraadpleegd op 27 juni 2019.
- ↑ (en) McCoole, Sinead (2015). No ordinary women: Irish female activists in the Revolutionary Years 1900-1923. O’Brien Press, Dublin. DOI:10.1086/504222, p.202. ISBN 9781847177896.
- ↑ (en) Arrington, Lauren (2015). Revolutionary Lives: Constance and Casimir Markievicz. Princeton University Press, Princeton (New Jersey). ISBN 978-1-4008-7418-7. Gearchiveerd op 29 juli 2020. Geraadpleegd op 29 maart 2016.
- ↑ a b (en) Constance Georgine Gore-Booth. The Lissadell Estate. Gearchiveerd op 18 november 2007. Geraadpleegd op 8 augustus 2011.
- ↑ (en) Maeve de Markievicz, Daughter of Constance, SligoHeritage.com
- ↑ McCoole 2015, pp. 202-203.
- ↑ (en) Gore-Booth, Eva, The one and the many, London: Longmans, Green & Co., 1904. Kopie met handgeschilderde illustraties van Constance Markievicz bewaard in de Manuscripts & Archives Research Library, The Library of Trinity College Dublin.
- ↑ (en) Anne Haverty, Constance Markievicz: Irish Revolutionary (Lilliput Press: Dublin, 2016), pp.73-74.
- ↑ a b (en) Getuigenis van Maud Gonne voor het Bureau of military history p.21. Gearchiveerd op 14 juli 2014. Geraadpleegd op 11 september 2019.
- ↑ (en) O'Donnell, Katherine (2003). The Encyclopaedia of Ireland. Gill and Macmillan, "Lesbianism". Geraadpleegd op 3 juli 2019.
- ↑ (en) Marecco, Anne (1967). The Rebel Countess. Weidenfeld & Nicolson.
- ↑ (en) Townshend, Charles (2006). Easter 1916: The Irish Rebellion. Penguin Books, London. ISBN 978-0-14-190276-0. Geraadpleegd op 27 maart 2016.
- ↑ a b c d (en) Ward, Margaret (1983). Unmanageable Revolutionaries: Women and Irish Nationalism. Pluto Press, London. ISBN 978-0-86104-700-0.
- ↑ (en) Sigillito, Gina (2007). The Daughters of Maeve: 50 Irish Women Who Changed the World. Kensington Publishing Corp., New York. ISBN 978-0-8065-3609-5. Geraadpleegd op 11 mei 2014.
- ↑ a b c d e f McCoole 2015, pp. 203.
- ↑ (en) Markievicz, Constance (circa 1917). A Battle Hymn. Irish Traditional Music Archive. Geraadpleegd op 11 mei 2014.
- ↑ (en) Millar, Scott (december 2013). Not for fame or for name. Liberty 12 (10)
- ↑ (en) Bureau of Military History, Witness Statement 1666 (Fr.T. O'Donoghue), p.8. Dit bureau is in 1947 in het leven geroepen om mensen die een actieve rol hadden gespeeld in de gebeurtenissen die leidden tot de onafhankelijkheid van Ierland de kans te geven om hun eigen ervaringen vast te leggen.
- ↑ (en) McKenna, Joseph (2011). Guerrilla Warfare in the Irish War of Independence, 1919–1921. McFarland. ISBN 978-0-7864-8519-2. Geraadpleegd op 22 maart 2016.
- ↑ (en) Matthews, Ann (2010). Renegades: Irish Republican Women 1900–1922. Mercier Press Ltd.. ISBN 978-1-85635-684-8. Geraadpleegd op 22 maart 2016.
- ↑ a b (en) Arrington, Lauren, Did Constance Markievicz Shoot the Policeman?. Conference of Irish Historians in Britain. Geraadpleegd op 6 juni 2019.
- ↑ Zie eventueel ook: (en) A Bitter Memory: The Deaths of RIC & DMP Officers During Easter Week 1916, 27 juni 2016 – 100-jarige herdenking omgekomen politieagenten in Garda Post (27 juni 2016) (geraadpleegd op 30 juni 2016)
- ↑ (en) Geraldine Fitzgerald, extract from diary in Castle File no. 84 (Constance Markievicz), NA, WO 35/207
- ↑ (en) Haverty, Anne (1988). Constance Markievicz: Irish Revolutionary. Pandora, Londen. ISBN 978-0-86358-161-8.
- ↑ (en) Mauser pistol handed to me by Countess Markievicz when she surrendered to me at the College of Surgeons Dublin in 1916 with Commandant Mallin. H. E. de C. Wheeler. This was presented to me by General Lowe. Catalogue. National Library of Ireland (1916). Geraadpleegd op 5 januari 2016.
- ↑ (en) Bunbury, Turtle, Dorothea Findlater – One Hundred Years On. Geraadpleegd op 5 januari 2016. “Perhaps the most awkward arrest Wheeler made was Countess Markievicz, his wife’s first cousin.”
- ↑ a b c (en) Foy, Michael T. (2011). The Easter Rising. The History Press. ISBN 978-0-7524-7272-0. Geraadpleegd op 30 maart 2016.
- ↑ (en) Richardson, Neil (2015). According to their Lights: Stories of Irishmen in the British Army, Easter 1916. The Collins Press, Cork, "Chapter 8: Dublin University Officer Training Corps: The Defence of Trinity College Dublin". ISBN 978-1-84889-214-9.
- ↑ (en) Dowler, Lorraine (2004). The Geography of War and Peace: From Death Camps to Diplomats. Oxford University Press, "Chapter 7: Amazonian Landscapes: Gender, War, and Historical Repetition", pp.140-141 & 144-145. ISBN 978-0-19-534751-7. Geraadpleegd op 17 maart 2020.
- ↑ a b (en) Countess Markievicz—'The Rebel Countess'. Irish Labour History Society. Geraadpleegd op 17 december 2017.
- ↑ (en) Archives – The First Women MPs. UK Parliament. Gearchiveerd op 7 oktober 2018. Geraadpleegd op 23 november 2018.
- ↑ (en) McGuffin, John, Internment – Women Internees 1916–1973 (1973). Geraadpleegd op 22 maart 2009.
- ↑ (en) Countess Constance de Markievicz. ElectionsIreland.org. Geraadpleegd op 22 maart 2009.
- ↑ (en) Pašeta, S., Markievicz, Constance Georgine, Countess Markievicz in the Polish nobility (1868–1927). Oxford Dictionary of National Biography. Oxford University Press (2004). Geraadpleegd op 17 september 2006.
- ↑ (en) Constance Georgina de Markievicz. Houses of the Oireachtas. Gearchiveerd op 23 november 2018. Geraadpleegd op 23 november 2018.
- ↑ (en) New Deputies take their seats – Dáil Éireann debate – Friday, 12 Aug 1927
- ↑ (en) BBC's Short History of Ireland. Bbc.co.uk (1 januari 1970). Gearchiveerd op 20 August 2010. Geraadpleegd op 21 augustus 2013.
- ↑ a b (en) Depuis, Nicola (2009). Mná Na HÉireann: Women who Shaped Ireland. Mercier Press Ltd, Cork. ISBN 978-1-85635-645-9. Geraadpleegd op 14 mei 2014.
- ↑ (en) Levenson, Leah (1989). Hanna Sheehy-Skeffington: Irish Feminist. Syracuse University Press, New York. ISBN 978-0-8156-2480-6. Geraadpleegd op 14 mei 2014.
- ↑ a b (en) "Death of Madame Marcievicz", Irish Independent, 15 juli 1927.
- ↑ (en) "The Late Madame Marcievicz: An Impressive Funeral", Irish Independent, 18 juli 1927.
- ↑ (en) Ratcliffe, Susan (2001). People on People: The Oxford Dictionary of Biographical Quotations. Oxford University Press, Oxford. ISBN 978-0-19-866261-7.
- ↑ (en) Picture of Constance Markievicz, first woman elected to House of Commons, gifted to UK by Ceann Comhairle – 19 Jul 2018, 11.20 – Houses of the Oireachtas. www.oireachtas.ie (19 juli 2018). Geraadpleegd op 4 maart 2019.