Naar inhoud springen

André Sollie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

André Sollie (Mechelen, 7 juli 1947) is een Vlaams auteur en illustrator van kinder- en jeugdboeken en dichtbundels.

Sollie voltooide een grafische opleiding aan Sint-Lukas in Brussel en begon als illustrator. Hij werkte onder meer voor de Stipkrant, een kinderkatern in De Standaard. Daarin werden ook zijn eerste versjes gepubliceerd waarna hij ook als dichter, auteur van kortverhalen, schrijver van liedjesteksten voor musical en jeugdtheater en scenarist voor televisie begon te werken. Meer en meer trad hij naar voren als schrijver én illustrator en creëerde hij boeken met beeld en tekst.

In 1986 verscheen zijn eerste dichtbundel voor de jeugd Soms, dan heb ik flink de pest in, gevolgd in 1991 door Zeg maar niks en in 1997 de autobiografische dichtbundel Het ijzelt in juni. In 2008 verscheen een dichtbundel voor jonge kinderen Altijd heb ik wat te vieren.

Het met een Gouden Griffel bekroonde Wachten op matroos is een kinderboek over een vuurtorenwachter die verliefd is op een zeiler. De Engelse vertaling, Hello, Sailor, veroorzaakte in 2006 een rel in het Verenigd Koninkrijk toen het op een leeslijst van het onderwijs terechtkwam. Christelijke organisaties klaagden aan dat op deze wijze een kinderboek waarin homopersonages voorkwamen naar hun oordeel aan de scholen werd opgedrongen. Zijn eerste adolescentenroman Nooit gaat dit over, een liefdesverhaal van twee jonge opgroeiende jongens uit 2005 werd in 2011 verfilmd door Bavo Defurne als Noordzee, Texas.

In 1994 verzorgde hij de illustraties van Twee oude vrouwtjes van Toon Tellegen. Voor het drieduizendste nummer van de Vlaamse Filmpjes verzorgde hij de illustraties van het verhaal Wisselkind van Els Pelgrom.

In 2000 schreef hij teksten bij illustraties van Erika Cotteleer.[1]

Zijn eigen prentenboek over een kleuter die zijn eigen lichaam ontdekt met teksten in rijm, Dubbel Doortje, kwam in 2004 uit. Andere prentenboeken waren Een raadsel voor Roosje, over het verwerken van verdriet met creativiteit en De Zomerzot uit 2009.

Literatuurprijzen

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1998 kreeg hij zowel zijn eerste Boekenpauw voor de illustraties bij De brief die Rosie vond van Bart Moeyaert als de Boekenwelp voor Het ijzelt in juni. Voor Wachten op matroos ontving hij in 2001 samen met illustrator en co-auteur Ingrid Godon de Gouden Griffel. In 2005 kreeg hij een Boekenpluim voor Dubbel Doortje. In 2007 kreeg hij de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur voor Een raadsel voor Roosje. In 2010 kreeg hij een tweede Boekenpauw voor de illustraties van zijn eigen boek De Zomerzot.

  • Soms, dan heb ik flink de pest in (Manteau, 1986);
  • Zeg maar niks (pz, Houtekiet, 1991);
  • André (Houtekiet, 1994);
  • Het ijzelt in juni (Querido, 1997/Boekenwelp)
  • En alles is echt waar (De Eenhoorn, 2000; Ill. Erika Cotteleer)
  • De stille kamer (amerika, 2000)
  • Wachten op matroos (Querido, 2000)
  • De bus naar Hawaii (Querido, 2003)
  • De grote reis van kleine Emma (De Eenhoorn, 2003)
  • Een jongen groeit (Uitgeverij P 2004)
  • Dubbel Doortje (Querido 2004)
  • Nooit gaat dit over (Querido 2005)
  • Een raadsel voor Roosje (Querido 2007)
  • Altijd heb ik wat te vieren (2008)
  • De Zomerzot (Querido, 2009)
  • Tjongejonge ('t Verschil, 2009);
  • Dit nieuwe tijdelijk (Uitgeverij P, 2012);