Leer jezelf ecologisch tuinieren/Kruidkers
Kruidkers (Lepidium) is een geslacht van circa 175 plantensoorten uit de Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae).
De Peperkers en de Tuinkers worden in de keuken gebruikt. De soorten zijn eenjarige of meerjarige, kruidachtige planten. Enkele soorten zijn halfstruik of struik. Enkele soorten zijn klimplanten. De bladeren zijn afwisselend geplaatst en kunnen enkelvoudig of veerdelig zijn.
- Soorten
-
Amerikaanse kruidkers (Lepidium virginicum)
-
Dichtbloemige kruidkers (Lepidium densiflorum)
-
Graskers (Lepidium graminifolium)
-
Pijlkruidkers (Lepidium draba)
-
Peperkers (Lepidium latifolium)
-
Rozetkruidkers (Lepidium heterophyllum)
-
Steenkruidkers (Lepidium ruderale)
-
Tuinkers (Lepidium sativum)
-
Veldkruidkers (Lepidium campestre)
- Nog niet beschreven
Buiten België en Nederland zijn een aantal van de andere soorten in het wild:
- Lepidium africanum
- Lepidium amelum
- Lepidium biplicatum
- Lepidium bonariense
- Lepidium catapycnon
- Lepidium desvauxii
- Lepidium didymum
- Lepidium drummondii
- Lepidium echinatum
- Lepidium ecuadoriense
- Lepidium englerianum
- Lepidium fasciculatum
- Lepidium flavum
- Lepidium flexicaule
- Lepidium foliosum
- Lepidium fremontii
- Lepidium genistoides
- Lepidium ginninderrense
- Lepidium howei-insulae
- Lepidium hypenantion
- Lepidium hyssopifolium
- Lepidium heterophyllum
- Lepidium jaredii
- Lepidium lasiocarpum is bestudeerd om verschillende theorieën over het ontkiemen van de zaden van eenjarigen in de woestijn te testen[1]
- Lepidium latipes
- Lepidium lyratogynum
- Lepidium merrallii
- Lepidium monoplocoides
- Lepidium montanum
- Lepidium nitidum
- Lepidium oxycarpum
- Lepidium oxytrichum
- Lepidium papillosum
- Lepidium pedicellosum
- Lepidium peregrinum
- Lepidium perfoliatum
- Lepidium phlebopetalum
- Lepidium pholidogynum
- Lepidium platypetalum
- Lepidium pseudohyssopifolium
- Lepidium pseudoruderale
- Lepidium pseudotasmanicum
- Lepidium puberulum
- Lepidium quitense
- Lepidium rotundum
- Lepidium oleraceum
- Lepidium sagittulatum
- Lepidium scandens
- Lepidium squamatum
- Lepidium strictum
- Lepidium thurberi
- Lepidium xylodes
Klaus Mummenhoff, Holger Brüggemann en John L. Bowman onderzochten de moleculaire samenhang tussen 73 taxa in dit geslacht. Zij concludeerden dat er 3 hoofdlijnen waren: 1) de secties Lepia en Cardaria, 2) in Australië grex Monoplocoidea, terwijl de overige secties de 4e hoofdlijn vormen. Zij concludeerden dat in het Plioceen/Pleistoceen een snelle wereldwijde verspreiding plaatsgevonden[2].