• ver·ade·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord verademing verademingen
verkleinwoord

de verademingv

  1. het blij zijn omdat iets vervelends (waarvan je bang was dat het zou kunnen gebeuren) eindigt; het opgelucht adem kunnen halen
    • We woonden eerst in de Randstad, maar we willen nooit meer weg uit Sprundel. De rust, de vriendelijke mensen, het is een verademing."Henk wijst naar het boek Frisse Lucht van Paul Theroux dat op bovenop de stapel ligt. ,,Frisse Lucht, zo ervaren wij ons verblijf in West-Brabant. We willen er alles aan doen om in Sprundel te kunnen blijven."[3] 
    • Sowieso een verademing, zo'n Nederlandse ensemblefilm die afwijkt van de romkomblauwdruk, maar dat terzijde.[4] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]
  1. verademing op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tubantia Sanne Schelfaut 09-DECEMBER-2017
  4. Volkskrant Berend Jan Bockting 21 december 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be