terugvechten
- te·rug·vech·ten
- samenstelling van terug bw en vechten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugvechten |
vocht terug |
teruggevochten |
klasse 3 | volledig |
terugvechten
- inergatief een aanval beantwoorden met een tegenaanval
- De meesten sloegen op de vlucht, slechts enkelen vochten terug.
- wederkerend een achterstand teniet doen
- Hij heeft zich teruggevochten uit een ogenschijnlijk kansloze positie.
1. een aanval beantwoorden met een tegenaanval
- Het woord terugvechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terugvechten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be