steinn
Niet te verwarren met: Steinn |
- Ontleend aan het Oudnoordse zelfstandige naamwoord steinn, dat von het Proto-Germaanse zelfstandige naamwoord ᛊᛏᚨᛁᚾᚨᛉ (*steinaz) komt
*Verwant met:
Naar frequentie | 7078 |
---|
steinn, m
- steen
- pit (harde zaden, bijv. in appel, meloen, mango, sinaasappel en perzik)
- (informeel) bajes (gevangenis)
- «Hann situr í steininum.»
- Hij zit in de bajes.
- «Hann situr í steininum.»
|
- [1]: að sofa eins og steinn
slapen als een steen
- [1]: að þegja eins og steinn
zo stil als een graf
- [1]: að valda því að ekki stendur steinn yfir steini
geen steen op de andere laten
- [1]: Steinn, skæri, blað
Steen, papier, schaar