route
- rou·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | route | routen routes |
verkleinwoord |
- weg die men aflegt, weg die men van plan is af te leggen
- Een gps beschrijft de route die je moet volgen.
- ▸ De avond van tevoren stippelde een van de vaders een route uit, die vaak niet over een vast bergpad, maar dwars over de bergen naar onze volgende bestemming, liep.[2]
|
1.
- Het woord route staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "route" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "route" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
route | la route | routes | les routes |
route v
vervoeging van |
---|
router |
route