rigide
- ri·gi·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(overdreven) streng’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1776 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rigide | rigider | (rigiedst) |
verbogen | rigidere | (rigiedste) | |
partitief | rigides | rigiders | - |
rigide
- star, streng volgens de regels
- Als je vasthoudt aan te rigide oude regels is de kans op revolutie en opstand groter dan bij een meer flexibele houding.
- Het woord rigide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rigide" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rigide" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be