renner
- ren·ner
- Naamwoord van handeling van rennen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | renner | renners |
verkleinwoord | rennertje | rennertjes |
de renner m
- (palindroom) (sport)een wielrenner
- De renners reden het moeilijke parcours, ondanks het slechte weer.
- baanrenner, beroepsrenner, bonusrenner, broodrenner, eliterenner, ex-renner, klassementsrenner, oud-renner, profrenner, ronderenner
1. (sport) een wielrenner
- Het woord renner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "renner" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ren·ner
renner
- tegenwoordige tijd van renne
- renner bort
- ren·ner
renner
- (bijvorm) tegenwoordige tijd van renne
- (hoofdvorm) renn
- (bijvorm) renner bort