raise
- Afkomstig van het Oudnoorse reisa.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
raise | raises |
raise
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to raise |
he/she/it | raises |
verleden tijd | raised |
voltooid deelwoord |
raised |
onvoltooid deelwoord |
raising |
gebiedende wijs | raise |
raise
- onovergankelijk, (spel) (bij kaarten) meer bieden
- overgankelijk in het leven roepen, oprichten
- overgankelijk verhogen
- overgankelijk grootbrengen, opvoeden
- overgankelijk doen opstaan
- overgankelijk veroorzaken
- overgankelijk bevorderen (in rang e.d.)
- overgankelijk tot opstand aanzetten, opruien