• over·nieuw
  • ontstaan als contaminatie van over en opnieuw en daarom door sommigen als stijlfout beschouwd, anderen vatten het op als een stijlfiguur om extra nadruk op de herhaling te leggen

overnieuw

  1. nog een keer, vanaf het begin herhaald
    • Zij zocht niet eens wat er gedaan moest worden, maar zij greep alles aan wat voor haar hand lag, waste, wreef, poetste, streek, vouwde, droeg volle of lege kannen en rommelde hier en daar, pratend, zingend, roepend, en deed alles weer overnieuw, allemaal dingen, die haar ouders nutteloos schenen. [1]
82 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[2]