ophemelen
- op·he·me·len
- In de betekenis van ‘uitbundig prijzen’ voor het eerst aangetroffen in 1723 [1]
- samenstelling van op en hemelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ophemelen |
hemelde op |
opgehemeld |
zwak -d | volledig |
ophemelen
- overgankelijk iets of iemand overdreven goed afschilderen
- In de hier beschreven verhalen van de ouders wordt de leerkracht steevast zwartgemaakt en worden de kinderen opgehemeld of bedolven onder medelijden vanwege het hun aangedane leed.[3]
- Het woord ophemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ophemelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "ophemelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ophemelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Geweldloos Verzet in Gezinnen. H. Omer2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be