• mid·natt
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord mið nótt
  • Afgeleid van het Noorse naamwoord natt met het voorvoegsel mid-
Naar frequentie 2876
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   midnatt     m: midnatten
v: midnatta  
  midnatter     midnattene  
genitief   midnatts     m: midnattens
v: midnattas  
  midnatters     midnattenes  

midnatt, m / v

  1. (tijdrekening) middernacht
    «Han sitter med en nordlandspils i neven og det nærmer seg midnatt
    Hij zit met een Nordlandspils in zijn hand en het is bijna middernacht.


  • mid·natt
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord mið nótt
  • Afgeleid van het Nynorske naamwoord natt met het voorvoegsel mid-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   midnatt     midnatta     midnatter     midnattene  

midnatt, v

  1. (tijdrekening) middernacht


  • mid·natt
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord mið nótt
  • Afgeleid van het Zweedse naamwoord natt met het voorvoegsel mid-
Naar frequentie 2465
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   midnatt     midnatten     midnätter     midnätterne  
genitief   midnatts     midnattens     midnätters     midnätternes  

midnatt, g

    1. (tijdrekening) middernacht