• mas·sa·mens
enkelvoud meervoud
naamwoord massamens massamensen
verkleinwoord

de massamensm

  1. (pejoratief) iemand die opgaat in een massa zonder eigenheid
     De allerlaatste discussie verliep tussen Diederik Boomsma, gemeenteraadslid van Amsterdam voor het CDA en vertaler en inleider van het boek De Opstand van de Massamens van José Ortega y Gasset, en Paul Cliteur, filosoof hier te lande. Het onderwerp was de seculiere tijd.[2]
72 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Binnenkort moet je je ideeën bij de Action halen” (17 januari 2017), Het Parool
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be