kirren
- kir·ren
- klanknabootsing, in de betekenis van ‘rollend keelgeluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1] [2] [3] [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kirren |
kirde |
gekird |
zwak -d | volledig |
kirren
- inergatief het geluid van duiven maken
- De duiven zaten de hele tijd te kirren.
- ▸ Nu ergeren kirrende duiven me niet meer.[5]
- overgankelijk (figuurlijk) met hoog stemgeluid vrolijk opgewonden praten
- Het woord kirren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kirren" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kirren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kirren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron C. J. MeeuseKirrende duiven in: Reformatorisch Dagblad , jrg. 26 nr. 27 (3 mei 2006), Erdee Media Groep, Apeldoorn, p. 12 kol. 7
- ↑ Weblink bron Ron Rijghard“Zone: horrorachtig psychotheater” (14 oktober 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Arnon Grunberg“Niet doodgaan, Murray” (3 september 1999) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be