• hand·ha·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord handhaving handhavingen
verkleinwoord

de handhavingv

  1. zorgen dat iets niet anders wordt
    • Hij was voor de handhaving van de oude regelgeving. 
  2. (juridisch)het zorgen dat wetten en regels worden uitgevoerd
    • De politie heeft een belangrijke taak bij de handhaving van de verkeersregels