groepsverband
- groeps·ver·band
- samenstelling van groep en verband met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groepsverband | groepsverbanden |
verkleinwoord | groepsverbandje | groepsverbandjes |
het groepsverband o
- samemet anderen, niet alleen
- Fietsen in groepsverband kan heel gezellig zijn maar kan helaas ook tot gevaarlijke situaties leiden.
- Het woord groepsverband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.