figure
- Geluid: figure (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈfɪgjɚ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
figure | figures |
figure
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to figure |
he/she/it | figures |
verleden tijd | figured |
voltooid deelwoord |
figured |
onvoltooid deelwoord |
figuring |
gebiedende wijs | figure |
figure
- onovergankelijk (wiskunde) cijferen, rekenen
- onovergankelijk, (informeel) vanzelfsprekend zijn
- overgankelijk afbeelden, uitbeelden
- overgankelijk berekenen
- overgankelijk zich voorstellen
- overgankelijk, (informeel) menen, van mening zijn
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
figure | la figure | figures | les figures |
figure v
- een gedaante, figuur, personage
- «Une figure politique.»
- Een politieke figuur.
- «Une figure politique.»
- een illustratie, symbool, verbeelding, vorm
- «Une figure géométrique.»
- Een geometrische figuur.
- «Une figure géométrique.»
- (anatomie): gezicht, gelaat
- [3] tête
- [2] figuré, figure de style
vervoeging van |
---|
figurar |
figure
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van figurar
vervoeging van |
---|
figurarse |
figure