• fen·nek
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘hondachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1902 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fennek fenneken
fenneks
verkleinwoord fennekje fennekjes

de fennekm

  1. (roofdieren) Vulpes zerda   een vos die voorkomt in de woestijnen van Afrika en het Arabisch Schiereiland. Hoewel hij veel lijkt op de fossiele Otarocyon is hij nauwer verwant aan de grootoorvos en de leden van het geslacht Vulpes
    • Ik heb een aantal foto's gemaakt van fenneken. 
13 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[2]