• bob·slee·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bobsleeën
bobsleede
gebobsleed
zwak -d volledig

bobsleeën o

  1. (sport) een sport bedrijven waarbij een bochtig ijsparcours wordt afgelegd in een bestuurbare slee

bobsleeën

  1. het beoefenen van de bobsleesport

de bobsleeënmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bobslee
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be