Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: schule
  • IPA: / ˈʃuːlə /
  • Schu·le
Naar frequentie 576
enkelvoud meervoud
nominatief die Schule die Schulen
genitief der Schule der Schulen
datief der Schule den Schulen
accusatief die Schule die Schulen

Schule, v

  1. (onderwijs) school
    «Man diskutierte die Probleme der Schule in der heutigen Zeit.»
    Men bespreekt de tegenwoordige problemen van de school.
  • Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Duits)


  • Schu·le

Schule

  1. vrouwelijk meervoud van Schul
    «Mir hen Rege un Wind grickt, die Schule waare zwee Daage zugemacht.»
    We hebben regen en wind gekregen en de scholen werden voor twee dagen gesloten.