zonnebril
- zon·ne·bril
- samenstelling van zon en bril met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnebril | zonnebrillen |
verkleinwoord | zonnebrilletje | zonnebrilletjes |
de zonnebril m
- een bril met speciale glazen (dikwijls polaroid) om de ogen tegen het zonlicht te beschermen
- Vergeet je zonnebril niet mee te nemen!
- ▸ De buren deinsden natuurlijk achteruit als je ze in de lift ontmoette, maar met het warme nazomerweer hoefde je alleen een zonnebril op te zetten om te verdwijnen in de anonimiteit van de miljoenenstad Hamburg.[1]
1. een bril met speciale glazen (dikwijls polaroid) om de ogen tegen het zonlicht te beschermen
|
|
- Het woord zonnebril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnebril" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be