• zon·ne·bril
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnebril zonnebrillen
verkleinwoord zonnebrilletje zonnebrilletjes

de zonnebrilm

  1. een bril met speciale glazen (dikwijls polaroid) om de ogen tegen het zonlicht te beschermen
    • Vergeet je zonnebril niet mee te nemen! 
     De buren deinsden natuurlijk achteruit als je ze in de lift ontmoette, maar met het warme nazomerweer hoefde je alleen een zonnebril op te zetten om te verdwijnen in de anonimiteit van de miljoenenstad Hamburg.[1]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be