• ri·ba
enkelvoud meervoud
riba ribes

riba v

  1. (aardrijkskunde) oever


enkelvoud meervoud
riba -

riba

  1. (financieel) (religie) (islam) rente waarbij de geldverstrekker niet deelt in het risico van de lener en die daarom als verboden woeker wordt gezien


  • ri·ba

riba

  1. op schoot houden

riba

  1. (financieel) woeker, rente


riba

  1. op, boven


  • ri·ba

riba v

  1. (dierkunde) vis