ontwaakt
- ont·waakt
- vervoeging van ontwaken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
ontwaken |
ontwaakt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwaken
- Jij ontwaakt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwaken
- Hij ontwaakt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontwaken
- Ontwaakt!
vervoeging van: | ontwaken… |
verbogen vorm: | ontwaakte |
ontwaakt
- voltooid deelwoord van ontwaken
- Het woord ontwaakt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontwaakt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be