• gra·vel·spe·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord gravelspeler gravelspelers
verkleinwoord gravelspelertje gravelspelertjes

de gravelspelerm

  1. (spel) (spel) een tennisser die meestal op gravel speelt
    • De gravelspeler hield na de val enkele schaafwonden over.