bira

  1. bier


  • bi·ra
  • Sinds 1910 van het Duitse Bier.

bira g

  1. (informeel) bier
    «Jag bjuder hela laget på bira ikväll!»
    Vanavond trakteer ik het hele team op bier!
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bira     biran     biror     birorna  
genitief   biras     birans     birors     birornas