Katwijk (Suriname)

plantage in Suriname

Katwijk is een plantage in Suriname met een grootte van 364 hectare. Katwijk ligt in het district Commewijne aan de linkeroever van de rivier de Commewijne, tussen de voormalige plantages Wederzorg en Welgelegen.

Katwijk
Land Suriname
Plaats Commewijne
Opgericht 1746
Waterlichamen Commewijne
Produceert Koffie,
Appelsien,
Koffieboon,
grapefruit
Beschreven op www.surinameplantages.com
Kaart

De plantage van 500 akkers (1 akker = 0,43 hectare) werd door gouverneur Mauricius in 1746 uitgegeven aan de - toen dertienjarige - Alida Maria Wossink (1733-1785) uit Paramaribo, dochter van Andries Wossink (?-1746) en Maria Anna Lemmers (1705-1789). In 1748 trouwde Alida met Christiaan de Nijs die al eigenaar van de plantages Imotapi en Nieuw Ribanika aan de boven-Commewijne was. Door zijn huwelijk werd hij mede-eigenaar van de plantage, die ongetwijfeld door hem is ontgonnen en als koffieplantage is aangelegd. In 1759 werd van de plantage een inventaris opgesteld. Katwijk was toen al een grote koffieplantage met 159 slaven, en een getaxeerde waarde van HFL. 150.660,-. Na de dood van Christiaan hertrouwde Alida in 1762 met de Raad-Fiscaal Jan Willem van Meel (1741-1771), die Katwijk in 1770 met 200 akkers achterland vergrootte. Naar hem heet de plantage in de volksmond Van Meerie. Het derde huwelijk van Alida Wossink was met Everhardus Jacobus Coetzee (1743-1785). De militair en schrijver John Gabriel Stedman kende het echtpaar. In zijn dagboek Reize naar Surinamen en de binnenste gedeelten van Guiana beschrijft hij de wreedheid van Alida Wossink tegenover de slaven.

De volgende eigenaren, Johannes Aleydus Swaen en zijn echtgenote Margaretha Johanna Juliaans zijn op de plantage begraven. Naar haar werd de plantage ook Juuliaansi genoemd. Vanaf 1825 tot 1853 was de plantage eigendom van het fonds Willem Gideon Deutz. In al die jaren werd er koffie verbouwd. In 1862, een jaar voor de emancipatie, ging het bezit over aan de arts Julius Jacob Juda (1821-1899). Deze begon met de teelt van cacao.

Het oogsten van bacove op plantage Katwijk, foto tussen 1920 en 1930

In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd de N.V. Nieuwe Landbouw Maatschappij Katwijk opgericht als opvolger van de N.V. Katwijk. De eigenaar was H.W. Benz. Bij de maatschappij hoorde ook de buurplantage Welgelegen.

In 1944 zat een groep vrouwen gevangen in het oude ziekenhuisje van Katwijk. De vrouwen waren tussen 7 en 10 oktober 1943 bij een razzia in Paramaribo opgepakt, op verdenking van prostitutie, en werden aanvankelijk opgesloten in Fort Zeelandia. Op Katwijk moesten ze uniformen naaien voor de Surinaamse Schutterij. In april 1944 vertrokken ze naar de plantage Rust en Werk. Hun verblijf op Katwijk wordt beschreven in de roman De koningin van Paramaribo, van Clark Accord.

Sinds 1973/1974 is de plantage eigendom van de familie Nouh-Chaia die in Paramaribo onder meer het warenhuis Readytex exploiteert. Het nam toen ook de verbouw over van Arabica koffie (Katwijk koffie) en citrusvruchten,[1][2] die in hun Micro Markt wordt gebrand, verpakt en verkocht.[3] Daarnaast is er enige veeteelt en wat visserij. De plantage is particulier bezit, en er wonen ongeveer 35 gezinnen - voornamelijk Hindoestanen en Javanen.

Op 10 mei 2003 was Katwijk een van de drie plantages die werden bezocht door een delegatie van Eerste - en Tweede Kamer, onder leiding van Eerste Kamervoorzitter Gerrit Braks.

Geboren op Plantage Katwijk

bewerken
Zie de categorie Katwijk, Suriname van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.