John Jellicoe

Brits politicus

John Rushworth Jellicoe (Southampton, 5 december 1859 - Londen, 20 november 1935) was een Brits admiraal tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Graaf John Rushworth Jellicoe
Admiraal John Jellicoe
Admiraal John Jellicoe
Geboren 5 december 1859
Southampton, Hampshire
Overleden 20 november 1935
Londen
Rustplaats St Paul's Cathedral; de crypt[1]
Land/zijde Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Onderdeel Royal Navy
Dienstjaren 1872 – 1919
Rang Admiral of the Fleet
Eenheid HMS Britannia
HMS Newcastle
HMS Agincourt
HMS Alexandra
HMS Excellent
Bevel HMS Centurion
HMS Drake
Atlantic Fleet
Grand Fleet
First Sea Lord
Slagen/oorlogen Anglo-Egyptische Oorlog

Bokseropstand


Eerste Wereldoorlog

Onderscheidingen Zie decoraties
Ander werk Gouverneur-Generaal van Nieuw-Zeeland (1920)

Hij was al voor zijn 13e verjaardag bij de Britse Royal Navy gekomen, destijds verreweg de sterkste ter wereld. Hij ontwikkelde zich tot een intelligent en toegewijd officier, die in 1888 lid werd van de Admiraliteit. In 1893 was hij als tweede officier op de HMS Victoria betrokken bij een rampzalige aanvaring, waarbij vele doden vielen, maar in 1900 onderscheidde hij zich in het Verre Oosten tijdens de Bokseropstand door Europese vluchtelingen uit China op te vangen.

Hij voerde in 1916 het bevel over de Grand Fleet tijdens de Slag bij Jutland, de grootste zeeslag tussen slagschepen ooit. Er waren hoog gespannen verwachtingen van de Royal Navy na twee jaar teleurstellende resultaten in de oorlog te land, met verwijzingen naar de Slag bij Trafalgar in 1805, waarmee Horatio Nelson zijn plaats in de Britse geschiedenis bevestigde. Het strategische doel van deze operatie, het handhaven van de blokkade tegen Duitsland, werd bereikt, maar het werd lang niet die daverende overwinning die het Britse moreel had kunnen opvijzelen. Jellicoe had moeite om aan politici uit te leggen dat hij in de omstandigheden de juiste beslissingen genomen had, al waren maritieme deskundigen het met hem eens. Winston Churchill zei over hem, dat hij de enige persoon was, die de Eerste Wereldoorlog in een namiddag had kunnen verliezen.

Rond kerstmis 1917 werd hij ontslagen door premier David Lloyd George, vanwege zijn pessimistische kijk op de mogelijkheden van de Marine. Zijn afkeer van politieke spelletjes kan ook een rol gespeeld hebben. In 1918 werd hij niettemin in de adelstand verheven en in april 1919, dus na de Eerste Wereldoorlog, werd hij opperbevelhebber van de vloot. Van 1920 tot 1925 was hij gouverneur-generaal van Nieuw-Zeeland.

Militaire loopbaan

bewerken

Decoraties

bewerken