Richard, oud 8 j., en van den admiraal Hendrik Grave door Cresant, van den griffier Fagel
door J. B. Xavery; de familiegroep-Quarles door G. Hoet (v. Gooi II 418). Bestaat dit
alles nog, en waar? Waar is ook het portret van Lodewijk Napoleon door J. B. Scheffer?
Vermoedelijk berust een ontwerp hiervoor in het Prentenkabinet te Leiden. En waar
bevindt zich G. van der Mijn’s portret van C. Ploos van Amstel? Van het bedoeld
portret, dat een ander is als dat in het Mauritshuis, bezit het Prentenkabinet te Amsterdam
vermoedelijk de schets. Waar is gebleven het portretje van C. Ploos van Amstel door
J. Buys uit de veiling Fred. Muller van 25—26 Nov. 1913 en waar het stuk van
N. Verkolje, voorstellend jongens paardrijdend in een park, van de veiling Mak 14Aug. 1918?
In het algemeen houden ondergeteekenden zich aanbevolen voor het aanwijzen van eerste-
klasse-werken uit het bedoelde tijdvak. Veel, dat op den achtergrond is geraakt, moet
zich bevinden bij particulieren, waar men niet, door een meer bekende verzameling
familieportretten aangelokt, zoude gaan zoeken.
A.
G.
STARING.
KNUTTEL Wzn.
PYROEN.
In het laatste nummer van dit «Bulletin" plaatste Dr. Haslinghuis een opstel
over het »piroets-cruus”, dat hij vermeld gevonden heeft in de Utrechtsche St. Nicolaas-
kerk, met welker beschrijving hij zich bezighoudt. Hij brengt voor de verklaring van
dit monumentje — wedergade van dat ten Dom, dat ik in mijne beschrijving van onze
kathedraal besproken had, — vrij wat nieuw materiaal; maar de verklaring van het
monument geeft hij toch eigenlijk niet, hoewel hij althans eene bijzonderheid vermeldt,
die mij voor de verklaring wel van belang schijnt. Ik wil de verklaring nog even bespreken.
Drie soorten van piroons- of perrons-kruizen bespreekt Haslinghuis. In mijn
»Dom van Utrecht” had ik reeds, zooals ik zeide, den «pyroen” vermeld, die op het
pleintje van den kloostergang stond: een kruis op een voetstuk. Het »piroets-cruus,”
dat op het kerkhof der St. Nicolaaskerk stond, was natuurlijk, naar Dr. Haslinghuis
terecht opmerkt, daarmede verwant. In den pyroen van den Dom zocht ik het midden-
punt en het embleem van de immuniteit van den Dom, van het kleine immune eilandje,
dat zich in het midden der stad Utrecht bevond, onttrokken aan de rechtsmacht van
het stedelijk bestuur: van dat immune gebied toch was het kloosterpleintje de kern. Het
kerkhof nu van de St. Nicolaaskerk verschilde daarvan eenigszins, aangezien het slechts
de kerk met het kerkhof (en wellicht de pastorie) bevatte, maar geenszins de krans van
woningen, die de kapittelkerk omgaven. Dit was inderdaad een verschil, maar geen principieel
verschil: beide ruimten waren soortgelijke gebieden met een asylrecht, omdat de beheer-
ders der omringende stad binnen de geestelijke immuniteiten geen gezag hadden.
Wel anders echter waren de Belgische «perrons”: de zuilen, gedragen op een
steenen tafel door vier leeuwen en bekroond door een grooten schild-houdenden leeuw.
246
door J. B. Xavery; de familiegroep-Quarles door G. Hoet (v. Gooi II 418). Bestaat dit
alles nog, en waar? Waar is ook het portret van Lodewijk Napoleon door J. B. Scheffer?
Vermoedelijk berust een ontwerp hiervoor in het Prentenkabinet te Leiden. En waar
bevindt zich G. van der Mijn’s portret van C. Ploos van Amstel? Van het bedoeld
portret, dat een ander is als dat in het Mauritshuis, bezit het Prentenkabinet te Amsterdam
vermoedelijk de schets. Waar is gebleven het portretje van C. Ploos van Amstel door
J. Buys uit de veiling Fred. Muller van 25—26 Nov. 1913 en waar het stuk van
N. Verkolje, voorstellend jongens paardrijdend in een park, van de veiling Mak 14Aug. 1918?
In het algemeen houden ondergeteekenden zich aanbevolen voor het aanwijzen van eerste-
klasse-werken uit het bedoelde tijdvak. Veel, dat op den achtergrond is geraakt, moet
zich bevinden bij particulieren, waar men niet, door een meer bekende verzameling
familieportretten aangelokt, zoude gaan zoeken.
A.
G.
STARING.
KNUTTEL Wzn.
PYROEN.
In het laatste nummer van dit «Bulletin" plaatste Dr. Haslinghuis een opstel
over het »piroets-cruus”, dat hij vermeld gevonden heeft in de Utrechtsche St. Nicolaas-
kerk, met welker beschrijving hij zich bezighoudt. Hij brengt voor de verklaring van
dit monumentje — wedergade van dat ten Dom, dat ik in mijne beschrijving van onze
kathedraal besproken had, — vrij wat nieuw materiaal; maar de verklaring van het
monument geeft hij toch eigenlijk niet, hoewel hij althans eene bijzonderheid vermeldt,
die mij voor de verklaring wel van belang schijnt. Ik wil de verklaring nog even bespreken.
Drie soorten van piroons- of perrons-kruizen bespreekt Haslinghuis. In mijn
»Dom van Utrecht” had ik reeds, zooals ik zeide, den «pyroen” vermeld, die op het
pleintje van den kloostergang stond: een kruis op een voetstuk. Het »piroets-cruus,”
dat op het kerkhof der St. Nicolaaskerk stond, was natuurlijk, naar Dr. Haslinghuis
terecht opmerkt, daarmede verwant. In den pyroen van den Dom zocht ik het midden-
punt en het embleem van de immuniteit van den Dom, van het kleine immune eilandje,
dat zich in het midden der stad Utrecht bevond, onttrokken aan de rechtsmacht van
het stedelijk bestuur: van dat immune gebied toch was het kloosterpleintje de kern. Het
kerkhof nu van de St. Nicolaaskerk verschilde daarvan eenigszins, aangezien het slechts
de kerk met het kerkhof (en wellicht de pastorie) bevatte, maar geenszins de krans van
woningen, die de kapittelkerk omgaven. Dit was inderdaad een verschil, maar geen principieel
verschil: beide ruimten waren soortgelijke gebieden met een asylrecht, omdat de beheer-
ders der omringende stad binnen de geestelijke immuniteiten geen gezag hadden.
Wel anders echter waren de Belgische «perrons”: de zuilen, gedragen op een
steenen tafel door vier leeuwen en bekroond door een grooten schild-houdenden leeuw.
246