Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 1.1899-1900

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Berichten over Nederlandsche Musea
DOI Artikel:
Muller, Samuel: Nederlandsche heiligenbakkerijen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17407#0225

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
213

3°. Een damesportret, te halven lijve, in het verschiet een
boseh. Ongemerkt en van een onbekend meester. Doek h. 0.34, br.
0.265, 'ƒ4 ware grootte.

40. en 50. Portretten van een heer en dame, borststukken in
ovaal. Toegeschreven aan Cornelis Troost. Doek h. 0.485, br. 0.42, '/4
ware grootte. (Ster.)

Nederlandsche heiligenbakkerijen.

Met groote belangstelling heb ik kennis genomen van een artikel,
door den hoogleeraar A. H. L. Hensen geplaatst in het laatste nummer
van den Katholiek1). Het handelt over een klein reliëf van gebakken pijp-
aarde, onlangs ontdekt in een boerenwoning te Zoeterwoude en door
prof. Hensen toegeschreven aan Joest van Vreden, den kunstvaardigen
Karthuizer-monnik van Mariënburg te Wedderen in Westphalen (ver-
meld 1507—1540), die onlangs ontdekt en door eene monographie van
A. Wormstall (1896) aan belangstellenden voorgesteld is.

Met bevrediging en grootendeels ook met instemming heb ik dat
artikel gelezen. Het eenige, wat mij daarin niet behaagt, is de zekerheid,
waarmede het Zoeterwoudsche reliëf toegekend wordt aan het atelier van
Joest van Vreden (of liever van frater Judocus Vredis, zooals de Karthuizer
prior zich in deftige veriatijnsching noemt). Ik erken, dat prof. Hensen
zeer ingenieus den weg heeft aangewezen, waarlangs het reliëf ui£ Wed-
deren naar Zoeterwoude kan gekomen zijn: een Zoetenvoudsch pastoor
Jan Dobbe is in 16S2 Karthuizer geworden te Wedderen. En de
overeenkomst van het reliëf van St. Catharina, dat ik in het South
Kensington-museum vond en liet afgieten, met Van Vrcden's reliëf
van dezelfde heilige is te treffend, om niet aan verwantschap te doen
denken. Maar toch zou ik aarzelen, om zoo beslist beide reliëfs met
prof. Hensen toe te schrijven aan Van Vreden. Ziehier waarom.

Het komt mij voor, dat na de ontdekking op de Munstersche
tentoonstelling van pijpaarden reliëfs, geteekend met den naam frater
Judocus Vredis, de kunsthistorici eene niet ongewone fout gemaakt
hebben. Is eenmaal de naam van een of anderen artist bekend, dan
bestaat bij de heeren gewoonlijk de niet onverklaarbare neiging, om
alle kunstwerken van dezelfde soort, die uit denzclfden tijd dagteekenen,
toe te schrijven aan dezen kunstenaar. En in dit geval, meer dan anders,

1) Een Madonnarelief uit Wedderen te Zoeterwoude. (Katholiek. CXVÜ pag. 229.)
 
Annotationen