Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 13.1920

DOI Heft:
[Nr. 4]
DOI Artikel:
Haslinghuis, Edward Johannes: Jaarverslag van den Secretaris
DOI Artikel:
Uittreksel uit het jaarverslag van den Nederlandschen Klokken- en Orgelraad over 1919
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19839#0174

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
open. Hier vermelde ik slechts, dat de drukkosten van het Bulletin sinds Januari wederom
stegen, en wel met 50 °/c, zoodat dit tijdschrift thans (ook de honoraria zijn verhoogd)
ruim ƒ 4000 per jaar kost. De in 1917 aangegane vrijwille bijdragen (tezamen ± j 400)
loopen dit jaar af. Resultaat: de Bond zou nu ruim ƒ 1000 per jaar tekort komen. Aan
de regeering is reeds verzocht haar subsidie te verhoogen. Deze vermeerdering zal echter
niet zoo groot kunnen zijn, dat daaruit naast het tekort op het Bulletin, ook de vele
uitgaven uit anderen hoofde kunnen worden bestreden. Vandaar het bestuursvoorstel tot
verhooging der contributie, dat straks aan de orde komt.

Verwijzend naar de woorden, waarmede ik mijn vorig jaarverslag besloot: »wordt
het niet tijd, dat de Bond zijn krachten wijdt ook aan andere terreinen van het uitgebreide
gebied der oudheidkunde?” veroorloof ik mij nog eens de aandacht te vestigen op de

studie der oude zeden en gewoonten. Ik stel mij voor, dat voorshands het onderzoek

naar en de beschrijving van de in ons land bewaarde »realia” der volkskunde (bijv. op

de manier van het in 1918 verschenen boekje van O. Lauffer, Deutsche Altertümer im

Rahmen deutscher Sitte) een loonend werk zou zijn.

De Secretaris van den N. O. B.,

E. J. HASLINGHUIS.

UITTREKSEL UIT HET JAARVERSLAG VAN DEN NEDERLANDSCHEN
KLOKKEN- EN ORGELRAAD OVER 1919.

Het vierde jaarverslag, dat het Dagelijksch Bestuur van den Raad de eer heeft uit
te brengen, mag gewagen van gestadigen vooruitgang, vooral van toenemenden bloei en
van verdieping en uitbreiding onzer taak. De verwachtingen worden verre overtroffen.

Er blijkt allerwege groote behoefte aan voorlichting en het is een aangename plicht
daaraan te kunnen voldoen.

Het spreekt vanzelf dat dit meerdere inspanning kost, doch dank zij de groote
medewerking van enkele, gewoonlijk dezelfde leden wordt de taak van den Raad in niet
geringe mate verlicht. Wij spraken daar van enkele leden, en het is verre van aangenaam
te moeten mededeelen dat er helaas in onze Commissie zijn, die nooit of te nimmer iets
van zich laten hooren, geen vergadering of bijeenkomst bijwonen, en op schriftelijke
verzoeken en berichten een geheimzinnig stilzwijgen in acht nemen. '

Zooals gezegd, stelt het werk van den Raad met den dag hoogere eischen en
binnen enkele jaren zal het zooveel tijd en inspanning vorderen, dat geen onzer leden
zich meer met de uitvoering der werkzaamheden kan belasten. De Raad zal tijdig maat-
regelen moeten treffen om in deze moeilijkheid te voorzien.

Sprak het vorige jaarverslag van groote geldelijke bezwaren, deze zijn thans aan-
zienlijk verminderd, schoon niet geheel weggenomen, door de bijdrage in de kosten,
welke de Regeering, bij wijze van jaarlijksche subsidie, den Raad verstrekt. Het is ons
een bijzonder aangename plicht den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

156
 
Annotationen