wondbed

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wondbed    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wond·bed

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wond zn  en  bed zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wondbed	wondbedden
verkleinwoord	wondbedje	wondbedjes

Zelfstandig naamwoord

het wondbed o

1. (medisch) de bodem van een huidwond

   ▸ Deze honingraat wordt op het wondbed gelegd. Daarop wordt het huidtransplantaat geplaatst. De bloedvaten van dat stuk eigen huid van de patiënt moeten dan gaan hechten aan de onderliggende honingraatstructuur en daar nieuwe huidcellen gaan vormen die uiteindelijk de onderlaag van kunsthuid vervangen.

2. (jachttaal) plaats waar een gewond dier is gaan liggen

Gangbaarheid

• Het woord 'wondbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wondbed" herkend door:

58 %	van de Nederlanders;
38 %	van de Vlamingen.