trekoog
Uiterlijk
- trek·oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trekoog | trekogen |
verkleinwoord | trekoogje | trekoogjes |
het trekoog o
- metalen ring waaraan met een trekkabel kan bevestigen
- ▸ Op de steven is een trekoog bevestigd, want deze 7,40 m lange tender is met een eigen gewicht van 1750 kilo nog op de trailer achter een stoere auto te vervoeren.[2]
1. metalen ring waaraan met een trekkabel kan bevestigen
- Het woord 'trekoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trekoog" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron EPCO ONGERING“Strak en vriendelijk” (25 feb. 2017), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be