røst

Niet te verwarren met: Rost, rost

Deens

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈʁœsd/

Woordafbreking

• røst

Woordherkomst en -opbouw

• [A] Afleiding van het Oudnoorse werkwoord raust, v (= stem).
• [B] Afkomstig uit het Nederduits.

g [A]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	røsten	røster	røsterne
genitief	røsts	røstens	røsters	røsternes

Zelfstandig naamwoord

røst g

1. stem
2. (figuurlijk) stem, roepstem, de inwendige stem
3. (figuurlijk) meningsuiting
4. (figuurlijk) de mening van het volk, de stem van het volk, de stem des volks

Synoniemen

• [1]: stemme

Afgeleide begrippen

   

[1]: gravrøst [1]: højrøstet

[1]: stentorrøst [1]: tordenrøst

Typische woordcombinaties

• [1]: oplade røsten / oplade sin røst

zijn stem laten opklinken

Typische woordcombinaties

   

[1]: med høj røst met een hoge stem [1]: med kraftig røst een krachtige stem [2]: samvittighedens røst de stem van het geweten

[3]: advarende / kritiske røster waarschuwende / kritische stemmen [4]: folkets røst de stem van het volk

o [B]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	røstet	røster røst	røsterne røstene
genitief	røsts	røstets	røsters røsts	røsternes røstenes

Zelfstandig naamwoord

[B] røst o

1. (scheepvaart) putting, wantrust

Zelfstandig naamwoord

røst, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van røst (betekenis [B])

Schrijfwijzen

• røster

Verwijzingen

• røst in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ɾœst/

Woordafbreking

• røst

Woordherkomst en -opbouw

• [A] Afleiding van het Oudnoorse werkwoord raust, v (= stem).
• [B] Afleiding van het Oudnoorse werkwoord raust, o (= gevelwand).
• [C] Afkomstig uit het Duits of Nederlands.

Naar frequentie	20940

m [A]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	m: røsten v: røsta	røster	røstene
genitief	røsts	m: røstens v: røstas	røsters	røstenes

Zelfstandig naamwoord

røst m / v

1. stem
2. stemgeluid
3. (figuurlijk) stem, roepstem, de inwendige stem
4. (figuurlijk) meningsuiting

   «Det hevet seg advarende røster mot planen.»

   Het verheffen zich waarschuwende stemmen tegen het plan.

5. (figuurlijk) de mening van het volk, de stem van het volk, de stem des volks

Synoniemen

• [1]: mæle
• [1]: stemme

Hyperoniemen

• [2]: lyd

Afgeleide begrippen

   

[2]: barnerøst [2]: basunrøst [2]: englerøst [2]: gravrøst

[2]: mannsrøst [2]: menneskerøst [2]: tordenrøst

Typische woordcombinaties

   

[2]: en vakker, dyp røst een mooie, diepe stem [3]: følge samvittighetens røst de stem van het geweten volgen

[3]: hjertets røst de stem van het hart [5]: Folkets røst veier tungt. De stem des volks draagt ​​gewicht.

Verwante begrippen

• [2]: tale
• [2]: tone
• [2]: tonefall

o [B]+[C]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	røstet	røst	røsta røstene
genitief	røsts	røstets	røsts	røstas røstenes

Zelfstandig naamwoord

[B] røst o

1. (bouwkunde) nok
2. (bouwkunde) dakstoel, kapgebint
3. (bouwkunde) puntgevel
4. (bouwkunde) dakkamer, zolderkamer

Synoniemen

• [1]: møne
• [1]: takrygg
• [2]: sperreverk
• [3]: gavl
• [3]: takreisning

Hyperoniemen

• [3]: gavlvegg

Zelfstandig naamwoord

[C] røst o

1. (scheepvaart) putting, wantrust

Zelfstandig naamwoord

røst, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van røst (betekenissen [B]+[C])

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ɾœst/

Woordafbreking

• røst

Woordherkomst en -opbouw

• [A] Afleiding van het Oudnoorse werkwoord raust, v (= stem).
• [B] Afleiding van het Oudnoorse werkwoord raust, o (= gevelwand).
• [C] Afkomstig uit het Duits of Nederlands.

v [A]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	røsta	røster	røstene

Zelfstandig naamwoord

røst v

1. stem
2. stemgeluid
3. stem (partij bij het muziekmaken)
4. stem (bij een stemming of verkiezing)

   «Framlegget vart vedteke mot ti røster.»

   Het voorstel werd aangenomen met tien stemmen.

5. (figuurlijk) stem, roepstem, de inwendige stem
6. (figuurlijk) de mening van het volk, de stem van het volk, de stem des volks

Schrijfwijzen

• røyst

Synoniemen

• [1]: mæle
• [1]: stemme
• Noors: [3-4]: stemme

Hyperoniemen

• [2]: lyd

Afgeleide begrippen

   

[2]: altrøst [2]: barnerøst [2]: barytonrøst [2]: bassrøst [2]: basunrøst [2]: englerøst [2]: falsettrøst [2]: fistelrøst [2]: gravrøst [2]: kastratrøst

[2]: koloraturrøst [2]: kommandorøst [2]: mannsrøst [2]: songrøst [2]: stentorrøst [2]: tenorrøst [4]: dobbelrøst [4]: dobbeltrøst [4]: jarøst [4]: neirøst

Typische woordcombinaties

• [2]: ei djup røst

een diepe stem

• [3]: ein song for fire røster

een lied voor vier stemmen

Verwante begrippen

• [2]: tale
• [2]: tone
• [2]: tonefall

o [B]+[C]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	røst	røstet	røst	røsta

Zelfstandig naamwoord

[B] røst o

1. (bouwkunde) nok
2. (bouwkunde) dakstoel, kapgebint
3. (bouwkunde) puntgevel
4. (bouwkunde) dakkamer, zolderkamer

Schrijfwijzen

• raust

Synoniemen

• [1]: møne
• [1]: takrygg
• [2]: sperreverk
• [3]: gavl
• [3]: takreisning

Hyperoniemen

• [3]: gavlvegg

Zelfstandig naamwoord

[C] røst o

1. (scheepvaart) putting, wantrust

Zelfstandig naamwoord

røst, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van røst (betekenissen [B]+[C])