oudoom
Uiterlijk
- oud·oom
- samenstelling van oud en oom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudoom | oudooms |
verkleinwoord | oudoompje | oudoompjes |
de oudoom m
- (familie) oom van een ouder, broer van een grootouder
- Een oudoom van mij is frater in Kenia.
1.
- Het woord oudoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oudoom" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %