naasten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  naasten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• naas·ten

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘in bezit nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1351
• afgeleid van naast met het achtervoegsel -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
naasten	naastte	genaast
zwak -t	volledig

Werkwoord

naasten

1. overgankelijk veelal zonder compensatie in staatshanden overnemen

   • De regering van het land had alle oliebronnen genaast. 

Synoniemen

• nationaliseren

Hyponiemen

• afnaasten, benaasten

Afgeleide begrippen

• genaast, naasting

Vertalingen

    1.   

Duits: verstaatlichen (de), nationalisieren (de) Engels: nationalize (en)

Zelfstandig naamwoord

de naasten mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord naaste

Gangbaarheid

• Het woord naasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naasten" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.