konfijten
Uiterlijk
- kon·fij·ten
- In de betekenis van ‘in suiker inleggen’ voor het eerst aangetroffen in 1340 [1]
- Van het Franse confire
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
konfijten |
konfijtte |
gekonfijt |
zwak -t | volledig |
konfijten
- overgankelijk (kookkunst) plaatsen van levensmiddelen in suiker om deze te zoeten en te conserveren
- We konfijten de schillen in suikerstroop om er sukade van te maken.
- ▸ '`Dat is allemaal goed en wel, maar ik had bevolen dat ze aanwezig meest zijn'Koningin Sollace haalde nogmaals haar schouders op en pakte een gekonfijte pruim.[2]
- vlees bij een temperatuur onder de 90 oC langdurig garen in dierlijk vet
- [1] versuikeren
1. plaatsen van levensmiddelen in suiker om deze te zoeten en te conserveren
- Het woord konfijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "konfijten" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "konfijten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Lyonesse: De tuin van Suldrin” (1984), Uitgeverij Meulenhoff , ISBN 9029015152
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %