glima
Uiterlijk
glima
- (plantkunde), (voeding) granaatappel, een soort struik waaraan granaatappels groeien Punica granatum
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- gli·ma
- Ontleend aan het Oudnoors.
Naar frequentie | > 50000 |
---|
glima
- (sport) een Oudnoorse en IJslandse vorm van worsteling
glima,
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van glime
- gli·ma
- Bijvoeglijk naamwoord: Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden glima en glime.
- Zelfstandig naamwoord: Ontleend aan het Oudnoors.
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | glima | ||
o enkelvoud | glima | |||
meervoud | glima | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
glima |
glima
glima
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast glime, zie aldaar
glima
glima
- gebiedende wijs van glima
glima
glima
- gebiedende wijs van glime
glima
- (sport) een Oudnoorse en IJslandse vorm van worsteling
Categorieën:
- Woorden in het Atjehs
- Zelfstandig naamwoord in het Atjehs
- Plantkunde in het Atjehs
- Voeding in het Atjehs
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Sport in het Noors
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 5
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nynorsk
- Werkwoord in het Nynorsk
- Werkwoordsvorm in het Nynorsk
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Sport in het Nynorsk