dryppe
Uiterlijk
- dryp·pe
- Afkomstig uit het Nederduits.
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | dryppe | dryppe |
tegenwoordige tijd | drypper | drypper |
verleden tijd | dryppet dryppa |
drypte |
voltooid deelwoord |
dryppet dryppa |
drypt |
onvoltooid deelwoord |
dryppende | dryppende |
lijdende vorm | dryppes | dryppes |
gebiedende wijs | drypp | drypp |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
opmerking | optioneel | optioneel |
dryppe
- onovergankelijk druipen, druppelen, lekken
- «Vannet drypper fra trærne.»
- Het water druipt van de bomen.
- «Vannet drypper fra trærne.»
- overgankelijk indruppelen
- overgankelijk bedruipen, arroseren
- (scheepvaart) ankeren
- [4]: droppe
- [2]: dryppe nesen
de neus indruppelen
- [2]: dryppe øynene
de ogen indruppelen
- [3]: dryppe en stek
een braadstuk bedruipen
- [4]: dryppe ankeret
het anker laten vallen
- [1]: Når det regner på præsten, drypper det på degnen.
Als het regent op de pastoor dan druipt het ook op de koster.
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 6
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zwak werkwoord klasse 1 in het Noors
- Zwak werkwoord klasse 2 in het Noors
- Werkwoord in het Noors
- Onovergankelijk werkwoord in het Noors
- Overgankelijk werkwoord in het Noors
- Scheepvaart in het Noors