daghit
Uiterlijk
- dag·hit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daghit | daghitten |
verkleinwoord | daghitje | daghitjes |
de daghit v
- (verouderd) dienstbode die alleen overdag werkt
- Het woord daghit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daghit" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be