bustrip
Uiterlijk
- bus·trip
- samenstelling van bus zn en trip zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bustrip | bustrips |
verkleinwoord | bustripje | bustripjes |
de bustrip m
- een korte reis die men maakt met een touringcar
- Toen we halverwege de bustrip te horen kregen waar we naartoe gingen - het Stedelijk Museum - viel de sensatie snel uiteen in plakjes teleurstelling. Met vijftig scholieren sjokte ik naar binnen, waar ik oog in oog kwam te staan met een blauwe monochroom. Tsja.' [1]
- Het is de verzamelplek van de zogenoemde kleptocraten-tour: een bustrip langs peperdure panden die in handen zijn van dubieuze Russische investeerders. “Vice-premier Igor Shoevalov kocht dat appartement voor 11,4 miljoen pond”, zegt Rachel Davies van anti-corruptieorganisatie Transparency International. [2]
- Het woord 'bustrip' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bustrip" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Het Parool Ellen den Hollander 04-05-18 A. Plukker & K Visbeen 10 september 2015
- ↑ Tubantia S. van Kleef 5 april 2018, Superrijke Russen blijven luxe leven in vijandig Londen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be