benk

Niet te verwarren met: bänk, bænk

Limburgs

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA:
  • (enkelvoud) /ˈbǽŋk/ (Etsbergs)
  • (meervoud) /ˈbæ̀ŋk/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

benk m

1. (Hooglimburgs) bank (ondiepte in water)

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind
nominatief	benk	penk	benkske	penkske	benk	penk	benkskes	penkskes
genitief	benks	penks	benkskes	penkskes	benk	penk	benkskes	penkskes
locatief	benkes	penkes	benkeske	penkeske	benkese	penkese	benkeskes	penkeskes
datief	benke	penke	benkske	penkske	benk	penk	benkskes	penkskes
accusatief	benk	penk	benkske	penkske	benk	penk	benkskes	penkskes

Verwante begrippen

• bank

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / beŋk /

Woordafbreking

• benk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord bekkr

Naar frequentie	15870

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	benk	benken	benker	benkene
genitief	benks	benkens	benkers	benkenes

Zelfstandig naamwoord

benk, m

1. bank, bankje, zitbank
2. (toneel) stoelrij, een rij van meerdere rijen banken of stoelen
3. (sport) reservebank
4. (sport) strafbank
5. (sport) een bankvormige positie in het worstelen
6. werkbank, werktafel
7. werkblad
8. (tuinieren) broeibak, stookbak

Synoniemen

• [2]: benkerad
• [2]: stolrad
• [8]: drivbenk

Hyperoniemen

• [1]: møbel
• [1]: sittemøbel
• [7]: arbeidsbenk

Afgeleide begrippen

   

[1]: anklagebenk [1]: kirkebenk [1]: sengebenk [1]: slagbenk [2]: benkerad [3]: innbytterbenk [3]: reservebenk [4]: utvisningsbenk

[6]: dreiebenk [6]: høvelbenk [7]: arbeidsbenk [7]: kjøkkenbenk [8]: vekstbenk [8]: kaldbenk [8]: mistbenk [8]: varmbenk

Verwante begrippen

• [1]: benkning
• [2]: balkong

Typische woordcombinaties

• [1]: sitte på en benk i hagen

op een bankje in de tuin zitten

• [2]: sitte på første benk i teateret

op de eerste rij van het theater zitten

• [4]: få to minutter på benken

twee minuten op de strafbank moeten zitten

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / beŋk /

Woordafbreking

• benk

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord bekkr

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	benk	benken	benkar benker	benkane benkene

Zelfstandig naamwoord

benk, m

1. bank, bankje, zitbank
2. zitplaats (in een vergaderinglokaal)
3. (toneel) stoelrij, een rij van meerdere rijen banken of stoelen
4. (sport) reservebank
5. (sport) strafbank
6. (sport) een bankvormige positie in het worstelen
7. werkbank, werktafel
8. werkblad
9. (tuinieren) broeibak, stookbak

Synoniemen

• [2]: benkerad
• [2]: stolrad
• [8]: drivbenk

Hyperoniemen

• [1]: møbel
• [1]: sitjemøbel
• [8]: arbeidsbenk

Afgeleide begrippen

   

[1]: kyrkjebenk [1]: langbenk [1]: sengebenk [1]: slagbenk [3]: benkerad [4]: innbytarbenk [5]: utvisingsbenk [7]: dreiebenk

[7]: høvelbenk [8]: arbeidsbenk [8]: kjøkenbenk [8]: kjøkkenbenk [9]: vekstbenk [9]: kaldbenk [9]: mistbenk [9]: varmbenk

Verwante begrippen

• [1]: benking
• [2]: balkong

Typische woordcombinaties

• [1]: sitje på ein benk i hagen

op een bankje in de tuin zitten

• [2]: tale for tomme benker

praten tegen lege banken

• [3]: sitje på første benk i teateret

op de eerste rij van het theater zitten

• [4]: få to minutt på benken

twee minuten op de strafbank moeten zitten