Naar inhoud springen

-enaar

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
47


  • -e·naar
  • afgeleid van -en- met het achtervoegsel -aar of
  • afgeleid van -e- met het achtervoegsel -naar [1]

-enaar m

  1. iemand die de handeling verricht van het genoemde woord
    • Vormt mannelijke zelfstandige naamwoorden van woorden maar niet bij woorden die eindigen op een stomme e (sjwa) en een l, n of r. 
    • Kunst → kunstenaar. 
    • Tol → tollenaar. 
    • Bult → bultenaar. 
    • Moord → moordenaar. 
  2. bewoner van de genoemde stad, dorp, streek, etc
    • Vormt mannelijke zelfstandige naamwoorden van geografische eigennamen maar niet bij woorden die eindigen op een stomme e (sjwa) en een l of n. 
    • Gent → Gentenaar. 
    • Zwolle → Zwollenaar. 
    • Den Bosch → Bosschenaar.